11
10
BEDIENING
BEDIENING
De 6-standen bedieningsknop
fig. 9: De 6-standen bedieningsknop
Stand 6
Aan de kook brengen van alle gerechten.
Slinken van bladgroenten. Aanbraden van
vlees. Bakken van biefstuk, vis en aardappelen.
Stand 5
Bakken van flensjes, wentelteefjes en frituren.
Stand 4
Bakken van pannenkoeken; drie-in-de-pan.
Stand 3
Doorbakken van vis en klein vlees.
Doorbraden van groot vlees, uien fruiten.
Stand 2
Doorkoken van gerechten met een kooktijd van
meer dan 10 minuten. Smoren van groenten.
Ontdooien van diepgevroren bladgroenten.
Stand 1
Vlees stoven, warmhouden van gerechten,
doorkoken van kleine hoeveelheden.
Stand 0 - restwarmte
Op deze stand is het element uitgeschakeld.
Doorkoken van gerechten met een kooktijd
korter dan 10 minuten, nadat het gerecht eerst
op een hogere stand aan de kook is gebracht.
De 12-standen bedieningsknop
fig. 10: De 12-standen bedieningsknop
Stand 12
Aan de kook brengen van alle gerechten.
Slinken van bladgroenten. Aanbraden van
vlees. Bakken van biefstuk, vis en aardappelen.
Stand 11 - 9
Bakken van flensjes, wentelteefjes en frituren.
Stand 8 - 7
Bakken van pannenkoeken, drie-in-de-pan.
Stand 6 - 5
Doorbakken van klein vlees. Doorbraden van
groot vlees, uien fruiten.
Stand 4 - 3
Doorkoken van gerechten met een kooktijd van
meer dan 10 minuten. Smoren van groenten.
Ontdooien van diepgevroren bladgroenten.
Stand 2 - 1
Trekken van bouillon, vlees stoven, warm-
houden van gerechten, doorkoken van kleine
hoeveelheden.
Stand 0 - restwarmte
Doorkoken van gerechten met een kooktijd
korter dan 10 minuten, nadat het gerecht eerst
op een hogere stand aan de kook is gebracht.
Het gerecht gaart na op de restwarmte van de
kookplaat.
Functies conventionele oven
fig. 11: Functieknop + thermostaatknop
Functieknop
Met de functieknop kiest u de gewenste
ovenfunctie.
Thermostaatknop
Met de thermostaatknop stelt u de gewenste
temperatuur in. De temperaturen zijn traploos
instelbaar.
Gele controlelamp
Gedurende het opwarmen brandt het gele
controlelampje. Het lampje dooft als de
ingestelde temperatuur bereikt is.
Boven- en onderwarmte
Als u met de ovenknop een temperatuur kiest,
wordt de boven-en onderwarmte functie
ingeschakeld. Het gerecht wordt verwarmd
door de stralingswarmte van de onder- en
bovenelementen. Plaats het gerecht altijd in
het midden van de oven voor het op de
traditionele manier bereiden van gerechten.
De gerechten rijzen goed uit en krijgen een
mooie bruine kleur.
Grill met draaispit
Voor het grilleren van grote stukken vlees,
wild en gevogelte met het draaispit.
Grill
De gerechten worden verwarmd door de
stralingswarmte van het gecombineerde grill-/
bakelement. De standaard grill gebruikt u
wanneer alleen in het midden van de oven een
gerecht staat.
De thermostaat regelt ook de grill. Het
element zal daarom niet continu maar van tijd
tot tijd rood oplichten.
Ovenverlichting
De ovenverlichting gaat branden. Deze stand
is makkelijk voor het reinigen van de oven.
Functies multifunctionele oven
fig. 12: Functieknop + thermostaatknop
Functieknop
Met de functieknop kiest u de gewenste
ovenfunctie.
Thermostaatknop
Met de thermostaatknop stelt u de gewenste
temperatuur in. De temperaturen zijn traploos
instelbaar.
Gele controlelamp
Gedurende het opwarmen brandt het gele
controlelampje. Het lampje dooft als de
ingestelde temperatuur bereikt is.