75
Opnamen maken
z
Druk in de opnamefunctie op de
menuknop.
x
Druk op de vierwegbesturing (̆̄)
om [Memory] te selecteren.
c
Druk op de vierwegbesturing (̈).
Het menu [Memory] verschijnt.
v
Gebruik de vierwegbesturing (̆̄)
om het onderdeel te selecteren.
b
Gebruik de vierwegbesturing (̇̈)
om [aan] of [uit] te selecteren.
n
Druk twee keer op de OK-knop.
De camera is gereed voor het maken
van een opname.
Functies opslaan in de gebruikersfunctie
Functies die met de opnamefunctie speciaal zijn ingesteld voor de
gebruiker, worden opgeslagen in de gebruikersfunctie.
b Opgeslagen functies in de gebruikersfunctie
Rec. Mode
Standaardinstelling Blad-
zijde
Opgeslagen onderdelen in de
gebruikersfunctie
Flitsfunctie Auto blz. 39
Drive-functie Normal
blz. 68~70
Scherpstelfunctie Autofocus blz. 36
Handmatige scherpstelpositie Oneindig blz. 38
Opnamepixels 2048×1536 blz. 41
Kwaliteit
ȢȢ
blz. 42
Witbalans AWB (auto) blz. 43
Scherpstelgebied Multiple blz. 45
Lichtmeting bij automatische
belichting
(Meervlaks) blz. 46
Sensitivity Auto blz. 47
Digitale zoom On blz. 71
Instantcontrole 1 s blz. 48
Functiegeheugen Alles ingeschakeld blz. 74
Sharpness Normal blz. 49
Saturation Normal blz. 50
Contrast Normal blz. 51
Functie-instellingen LW-correctie blz. 120