1
!
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
23
Als bij draaiende motor of tijdens het
rijden een van de volgende verklikker-
lampjes gaat branden, wijst dit op een
storing in het desbetreffende systeem
en moet de bestuurder actie onderne-
men.
Waarschuwingslampje
STOP.
Dit waarschuwingslampje
brandt in combinatie met
een ander waarschuwingslampje:
- lekke band,
- remsysteem,
- oliedruk,
- koelvloeistoftemperatuur.
Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-
lige plaats stil.
Service.
Het verklikkerlampje service
gaat branden in het geval van
een storing in een systeem zon-
der specifiek verklikkerlampje.
De melding op het multifunctionele dis-
play geeft aan welke functie het betreft.
Controleer:
- de batterij van de afstandsbediening,
- de bandenspanning,
- het motorolieniveau,
-
het niveau van de ruitensproeiervloeistof,
- de staat van de lampen.
Raadpleeg in andere gevallen een
PEUGEOT-servicepunt.
Lekke band.
Dit lampje gaat branden als één
of meer banden lek zijn. Zet de
auto zo snel mogelijk op een
veilige plaats stil.
Verwissel de lekke band en laat deze
repareren door een PEUGEOT-service-
punt.
Antiblokkeersysteem (ABS).
Dit lampje gaat branden in het
geval van een storing in het an-
tiblokkeersysteem.
De normale remwerking met
rembekrachtiging blijft echter behou-
den.
In het geval van een storing waar-
bij een waarschuwingslampje gaat
branden, moet de aanvullende in-
formatie via een melding op het
multifunctionele display worden
gelezen.
Raadpleeg indien nodig een PEUGEOT-
servicepunt.
Waarschuwingslampjes