3
!
i
TOEGANG TOT DE AUTO
68
ALARM
Dit systeem beveiligt uw auto tegen in-
braak en diefstal. Het systeem bestaat
uit een omtrek- en een interieurbevei-
liging en is voorzien van een anti-in-
braakfunctie.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Breng geen wijzigingen aan het
alarmsysteem aan, dit kan leiden
tot storingen.
De interieurbeveiliging wordt uit-
sluitend uitgeschakeld als deze
procedure wordt uitgevoerd na het
afzetten van het contact.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging
Ontgrendel de auto met de ontgren-
delknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt weer ingeschakeld met
twee beveiligingsniveaus; het verklik-
kerlampje van de knop A gaat uit.
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
Zet het contact af.
Druk binnen 10 seconden op de
knop A tot het verklikkerlampje blijft
branden.
Verlaat de auto.
Vergrendel de auto of schakel de super-
vergrendeling in met de vergrendelknop
van de afstandsbediening.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt inge-
schakeld; het verklikkerlampje van de knop
A zal één keer per seconde knipperen.
Inschakelen
Zet het contact af en verlaat de auto.
Vergrendel de auto of schakel de super-
vergrendeling in met de vergrendelknop
van de afstandsbediening.
Het alarm is geactiveerd; het verklikker-
lampje van de knop A zal één keer per
seconde knipperen.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carros-
seriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand probeert
in te breken door een portier, de achter-
klep of de motorkap te forceren.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
bewegingen in het interieur worden waargeno-
men.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingesla-
gen of als iets of iemand in de auto beweegt.
Schakel de interieurbeveiliging uit als u tijdens
uw afwezigheid een ruit een stukje open wilt la-
ten of als er een huisdier in de auto achterblijft.
Anti-inbraakfunctie
Dit systeem treedt in werking als ie-
mand probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert
de kabels van de sirene, de bedienings-
eenheid of de accu door te knippen.
Uitschakelen
Ontgrendel de auto met de ontgren-
delknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt uitgeschakeld; het ver-
klikkerlampje van de knop A gaat uit.