3
i
!
i
TOEGANG TOT DE AUTO
73
Als de auto van buitenaf is ver-
grendeld of de supervergrendeling
is ingeschakeld, knippert het rode
lampje en is de knop A inactief.
Gebruik in dat geval de af-
standsbediening of de sleutel
om de auto te ontgrendelen.
De automatische centrale vergren-
deling werkt niet als een van de
portieren is geopend.
Als de achterklep is geopend, is de
automatische centrale vergrende-
ling van de portieren actief.
Handmatige centrale vergrendeling
Deze functie biedt de mogelijkheid de
portieren en de achterklep van binnenuit
handmatig en volledig te vergrendelen of
te ontgrendelen.
Vergrendelen
Druk op de knop A om de auto te
vergrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat branden.
Automatische centrale
vergrendeling
Deze functie zorgt ervoor dat de portieren
en de achterklep tijdens het rijden auto-
matisch en volledig worden vergrendeld.
U kunt de functie desgewenst inschake-
len of uitschakelen.
Inschakelen
Druk langer dan 2 seconden op de
knop A.
Op het multifunctionele display ver-
schijnt een melding ter bevestiging.
Ontgrendelen
Druk als sneller wordt gereden dan
10 km/h op de knop A om de por-
tieren en de achterklep tijdelijk te
ontgrendelen.
Als één van de portieren is
geopend, werkt de centrale ver-
grendeling van binnenuit niet.
Ontgrendelen
Druk nogmaals op de knop A om de
auto te ontgrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen
Zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
worden de portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.
Uitschakelen
Druk nogmaals langer dan 2 secon-
den op de knop A.
Op het multifunctionele display ver-
schijnt een melding ter bevestiging.