5
i
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
86
PEUGEOT beveelt u aan kinderen
op de achterzitplaatsen van uw
auto te vervoeren:
- met de rug in de rijrichting tot
2 jaar,
- met het gezicht in de rijrichting
vanaf 2 jaar.
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van
uw auto veel aandacht heeft besteed
aan veiligheidsvoorzieningen voor uw
kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook
afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- sinds 1992, en conform Richtlijn
2000/3 dienen kinderen jonger dan
12 jaar in gehomologeerde*, aan
het lichaamsgewicht aangepaste
kinderzitjes op met veiligheidsgordels
of ISOFIX-bevestigingen** uitgeruste
plaatsen te worden vervoerd,
- de veiligste plaats voor het
vervoeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de
achterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel
voor- als achterin met de rug in de
rijrichting worden vervoerd.
BEVESTIGEN VAN EEN
KINDERZITJE MET EEN
DRIEPUNTS VEILIGHEIDSGORDEL
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht in de
rijrichting op de passagiersstoel voor wordt
geplaatst, moet de stoel van de auto in de
middelste stand met de rugleuning rechtop
worden gezet en mag de airbag aan passa-
gierszijde** niet worden uitgeschakeld.
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met de rug in
de rijrichting op de passagiersstoel
voor wordt geplaatst, moet de airbag
aan passagierszijde** zijn uitgescha-
keld. Anders kan het kind bij het af-
gaan van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken.
Middelste stand
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Volgens uitvoering.