CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond
staat en de motor minstens 15 mi-
nuten niet heeft gedraaid.
Motorolieniveaumeter
De motorolieniveaumeter geeft aan of
het motoroliepeil in orde is.
Bij het aanzetten van het contact wordt
eerst de onderhoudsindicator weerge-
geven en vervolgens gedurende enkele
seconden het motorolieniveau.
Olieniveau correct
Te weinig olie
Storing motorolieniveaumeter
Oliepeilstok
Als de aanduiding "OIL" knippert in
combinatie met het verklikkerlampje
service, een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display, is
het motorolieniveau te laag.
Controleer het olieniveau met de peilstok.
Als blijkt dat het olieniveau te laag is, moet
olie worden bijgevuld om te voorkomen
dat ernstige motorschade ontstaat.
Als de aanduiding "OIL --" knippert,
duidt dit op een storing in de mo-
torolieniveaumeter. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Raadpleeg het hoofdstuk "Controles"
voor de plaats van de peilstok en het
bijvullen van motorolie voor het motor-
type van uw auto.
2 merktekens op de peilstok:
- A = maxi; het oliepeil
mag nooit boven het
niveau A uitkomen
(kans op schade aan de
motor),
- B = mini; als het oliepeil
niet boven het niveau
B uitkomt, moet het
voor de motor van uw
auto voorgeschreven
type motorolie worden
bijgevuld via de vuldop.