Programma "zicht"
voorzijde (7)
In sommige gevallen (bijv. regen, veel
inzittenden, vorst) is het programma
"comfort" niet toereikend om de ruiten
condens- en ijsvrij te houden.
Selecteer het programma "zicht"
voorzijde om de ruiten snel te ont-
wasemen of ontdooien. Het ver-
klikkerlampje gaat branden.
Het systeem regelt de airconditioning
en de luchtopbrengst en stuurt de op-
timale luchtstroom naar de voorruit en
de voorportierruiten.
Het symbool van het programma
"zicht" wordt weergegeven op het mul-
tifunctionele display.
Druk als het zicht voldoende is op de
toets 1 om naar de instellingen van het
programma "comfort" te gaan.
Toevoer van
buitenlucht/
luchtrecirculatie in
interieur (8)
Door middel van deze functie kan de
toevoer van buitenlucht bij stank- en
stofoverlast worden afgesloten.
Druk herhaaldelijk op de toets 8
om de lucht in het interieur te recir-
culeren of de automatische lucht-
toevoer weer in te schakelen. Het
desbetreffende verklikkerlampje
gaat branden:
- toevoer van buitenlucht met ge-
bruik van aanjager.
- luchtrecirculatie in het interieur.
Als gedurende lange tijd de lucht
in het interieur recirculeert, kun-
nen de ruiten beslaan en kan de
luchtkwaliteit in het interieur ach-
teruit gaan.
Gebruik de luchtrecirculatie al-
leen als het echt nodig is.
De ingeschakelde stand wordt
tevens weergegeven met een
melding op het multifunctionele
display.
Druk op de toets 8 om terug te ke-
ren naar de automatische luchttoe-
voer. De beide verklikkerlampjes
zijn uit.
Als de auto opnieuw wordt gestart,
zullen de instellingen hetzelfde
zijn.
Achterruitverwarming (9)
De achterruitverwarming werkt onaf-
hankelijk van de airconditioning.
Druk bij draaiende motor op de
toets 9 om de achterruitverwarming
en verwarming buitenspiegels in te
schakelen. Het verklikkerlampje
gaat branden.
Afhankelijk van de buitentemperatuur
wordt de achterruit- en buitenspiegel-
verwarming automatisch uitgescha-
keld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
Druk opnieuw op de toets 9 of zet de
motor af om de achterruit- en buiten-
spiegelverwarming uit te schakelen.
Als de achterruitverwarming wordt uit-
geschakeld door de motor af te zet-
ten, wordt deze opnieuw ingeschakeld
als de motor binnen een minuut weer
wordt gestart.
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en buiten-
spiegelverwarming uit om onnodig
stroomverbruik en dus brandstofver-
bruik te voorkomen.