5. Bevestig de borduur-/free-motionvoet 6 aan de
persvoetstang (B) zodat de arm (C) van de naaivoet
op de schacht (D) van de naaldklem rust.
6. Bevestig de naaivoetschroef (A) en draai deze vast.
Breng de naald iets omlaag om er beter bij te
kunnen.
De stof in de borduurring spannen
Leg een laag versteviging onder de stof voor de beste
borduurresultaten. Zorg ervoor dat u de versteviging en
de stof glad en stevig in de borduurring opspant.
1. Open de quick release (A) op de buitenring en maak
de schroef (B) los. Verwijder de binnenring. Leg de
buitenring op een stevige platte ondergrond met de
schroef rechts onder (B). Er staat een pijltje in het
midden van de onderste rand van de borduurring
dat gelijk moet komen met een pijltje op de
binnenring.
2. Leg de versteviging en de stof, met de goede kanten
omhoog, op de buitenring. Leg de binnenring op de
stof met het pijltje aan de onderste rand. Als u de
borduurringgrootte kunt zien in het onderste
gedeelte van de binnenring, heeft u hem goed
bevestigd.
3. Druk de binnenring stevig in de buitenring.
4. Sluit de quick release (A). Pas de druk van de
buitenring aan door aan de klemschroef (B) te
draaien. De stof moet strak in de borduurring zijn
gespannen voor het beste resultaat.
Let op: Als u extra borduurmotieven op dezelfde stof
borduurt, opent u de quick release, brengt u de borduurring
naar de nieuw positie op de stof en sluit u de quick release
weer. Als u het type stof verandert, moet u mogelijk de druk
aanpassen met de klemschroef. Forceer de quick release niet.
.
52