10
Aansluitingen
Afhankelijk van de uitvoering is het televisietoestel uitgerust met 2 of 3 externe aansluitingen (EXT1,
EXT2 en EXT3) aan de achterkant van het toestel.
De EXT1-aansluiting heeft audio- en video-ingangen/uitgangen en RGB-ingangen.
De EXT2-aansluiting heeft audio- en video-ingangen/uitgangen en S-VHS-ingangen.
De EXT3-aansluiting (indien beschikbaar) heeft de ingangen voor audio en video.
Sluit de recorder aan zoals hiernaast is weergegeven met
behulp van de EXT2-aansluiting. Gebruik een
euroconnectorkabel van goede kwaliteit.
Indien uw videorecorder geen euroconnectoraansluiting heeft, is de
verbinding alleen mogelijk via de antennekabel. U dient dan af te
stemmen op het testsignaal van uw videorecorder en dit
programmanummer 0 toe te kennen (zie handmatig vastleggen p. 5).
Om het beeld van de videorecorder weer te geven, druk op
0.
Videorecorder met decoder
Sluit de decoder aan op de tweede euroconnectoraansluiting van
de videorecorder. U kunt dan ook gecodeerde uitzendingen
opnemen. Zie ook het menu
CONFIGURATIE (volgende pagina).
Videorecorder
Satellietontvanger, decoder, DVD, spelletjes,...
Maak de aansluitingen zoals hiernaast is weergegeven. Sluit
voor een optimale beeldkwaliteit apparatuur die RGB-signalen
(digitale decoder, DVD-lezers, spelletjes, …) produceert aan
op EXT1 en op EXT2 de apparatuur die S-VHS-signalen
produceert (S-VHS- en Hi-8-videorecorders, ...).Voor een
digitaal apparaat of een decoder, ga naar de instellingen van het
menu
CONFIGURATIE (zie volgende pagina).
Om de aangesloten apparaten te selecteren
Druk op de toets ~ om EXT1, EXT1 of EXT3 te selecteren.
De meeste apparaten (decoder, videorecorder) schakelen zelf om.
Maak de aansluitingen zoals hiernaast is weergegeven. Met de
toets
~, kies FRONT.
Bij een monotoestel sluit u het geluidssignaal aan op de ingang
AUDIO L. Gebruik de toets e om het geluid uit de linker- en
rechterluidsprekers van het televisietoestel te laten komen.
Hoofdtelefoon
Met de toetsen
@”#kan het volume worden geregeld.
Druk op de toets
m om het geluid van het televisietoestel uit
te zetten (zie ook: Geluidsinstellingen pagina 6).
De impedantie van de hoofdtelefoon moet tussen 8 en 4000 ohm liggen.
Andere apparaten
Aansluitingen aan de zijkant