Oudereenheid
1 Verwijder het dekseltje van het batterijvak (20) door het dekseltje vanaf
de onderkant naar buiten op te tillen.
2 Plaats de twee bijgeleverde oplaadbare AA-batterijen in het batterijvak en
let hierbij op de aanduidingen + en - binnenin het batterijvak.
3 Breng het dekseltje voor het batterijvak weer aan.
Schuif eerst de bovenkant van het klepje in de uitsparingen in het
batterijvak. Duw vervolgens de onderkant naar beneden tot het klepje
vastklikt.
4 Sluit het snoertje van de netadapter (19) aan op de netadapteraansluiting.
5 Zet de oudereenheid in de oplader (17).
> Het rode oplaadlampje (18) gaat branden.
> De oudereenheid is nu klaar voor gebruik, maar moet in de oplader
blijven staan tot de batterijen helemaal opgeladen zijn (minstens 16 uur).
Wanneer de batterijen helemaal opgeladen zijn dan kunt u de
oudereenheid uit de oplader halen en kunt u deze tot 16 uur draadloos
gebruiken.
> Als het batterijlampje (21) rood begint te branden dan zijn de batterijen
bijna leeg. Plaats de oudereenheid in de oplader om de batterijen
opnieuw op te laden.
> Als de oplaadbare batterijen minder lang bruikbaar blijken, vervang ze
dan door twee nieuwe oplaadbare batterijen.
Opmerking: Gebruik voor de oudereenheid enkel oplaadbare batterijen!
Gebruik nooit andere types batterijen voor de oudereenheid!
Correct omgaan met batterijen
• Lever lege batterijen in als klein chemisch afval (KCA).
• Gebruik nooit oude en nieuwe of verschillende typen batterijen door
elkaar.
•Verwijder de batterijen uit de babyeenheid als u die langere tijd niet
gebruikt.
NEDERLANDS56