NL
14
5 Contrast
Met de functie ‘Contrast’ kunt u de ratio tussen donker en
licht naar uw eigen smaak instellen. Gebruik de
schuifschakelaar om de gewenste instelling te vinden.
6 Gamma
Met de functie ‘Gamma’ kunt u de donkere gebieden binnen
de weergegeven afbeelding of video lichter maken en meer
details weergeven zonder dat de reeds lichtere gebieden
overbelicht worden. Gebruik de schuifschakelaar om de
gewenste instelling te vinden.
7 Saturation (Verzadiging)
Met de functie ‘Saturation’ kunt u de kleurweergave van de
afbeelding of video van zwart-wit tot fullcolour naar uw eigen
smaak instellen. Gebruik de schuifschakelaar om de gewenste
instelling te vinden.
8 Exposure (Belichting)
De functie ‘Exposure’ bepaalt de hoeveelheid licht die op de
videosensorchip valt door de versterking en de sluitersnelheid
te regelen;
Bij handmatige bediening kunt u de versterking en de
sluitersnelheid met de hand instellen.Als de volledig
automatische bediening ingeschakeld is dan zijn de
belichtingsfuncties niet beschikbaar.
9 Backlight compensation (Tegenlichtcompensatie)
Schakel de tegenlichtcompensatie in om de beeldkwaliteit te
verbeteren wanneer u een opstelling heeft met een
achtergrond met een hoog verlichtingsniveau (bijvoorbeeld
wanneer iemand voor een felle lamp zit).
0 Mirror (Spiegelen)
Als u de functie ‘Mirror Image’ aanvinkt dan wordt de
afbeelding horizontaal gespiegeld. Deze functie kan gebruikt
worden om de Philips SPC210NC/SPC215NC en de monitor
als spiegel te gebruiken, of om een foto te maken van een
gespiegeld beeld.
! Black and white (zwart-wit)
De functie ‘Black & White’ (zwart-wit) kunt u aanvinken om
kleurenafbeeldingen zwart-wit te maken en dit ongedaan te
maken.
Webcam-instellingen