© 2007 - Philips Innovative Applications, Interleuvenlaan 74-76, 3001 Leuven (Belgium) SRM7500 - Gebruiksaanwijzing
SRM7500 - Gebruiksaanwijzing
20
Opnieuw verbinden met PC
Wanneer u uw afstandsbediening met een andere PC wilt gebruiken, of
in geval van technische problemen, trekt u de dongle uit en steekt u de
dongle in de (nieuwe) PC. U installeert vervolgens de software en
verbindt de afstandsbediening opnieuw met de PC.
1 Selecteer met de cursortoetsen de optie RF-instellingen in het Setup-
menu en druk op .
2 Selecteer Opnieuw verbinden met PC en druk op .
3 Selecteer Volgende en druk op om terug te gaan naar het Setup-
menu.
De optie RF-instellingen verschijnt niet meer in het Setup-menu.
Een activiteit toevoegen
Een activiteit bevat verschillende toetsdrukken die bij het kiezen van de
activiteit door uw afstandsbediening worden verzonden. U kunt
maximaal 8 activiteiten aan uw SRM7500 toevoegen. Een activiteit kan
maximaal 25 stappen bevatten.
Standaard hanteert de SRM7500 een interval van 0,6 sec. na elke
toetsdruk om te controleren of uw apparaten goed op een signaal
reageren. U kunt dit standaard interval overschrijven.
■ Als een van uw apparaten een langer interval nodig heeft voor de
ontvangst van het volgende IR-signaal, kunt u een interval van 1 of 3
seconden invoegen. Het vervangen van de standaardwaarde geldt als
een stap in de activiteit.
■ Als een activiteit geen interval tussen het indrukken van de
verschillende toetsen nodig heeft voor het simuleren van een lang
ingedrukte toets, kunt u de optie ‘geen delay’ toevoegen.
Bijvoorbeeld Als u het volume tijdens een activiteit harder wilt zetten door
4 maal op de volumeknop te drukken, zijn intervallen tussen de
toetsdrukken overbodig. Tussen elke stap voegt u de optie ‘geen
delay’ toe.
1 Selecteer met de cursortoetsen de optie Activiteit toevoegen in het
Setup-menu en druk op .
Opmerking Als u al 8 activiteiten hebt toegevoegd, wordt u gevraagd een
activiteit te verwijderen. Zie pagina 21 voor informatie over het
verwijderen van een activiteit.
2 Selecteer het label dat u voor de activiteit wilt gebruiken en druk op .