28
(
Start op het juiste moment met de toets
g het nasynchroniseren.
De videorecorder begint met het opnemen van de door
de geluidsbron doorgegeven geluid. Het geluidsspoor
wordt opnieuw bespeeld.
De geluidsopname kan via een op de aansluiting %
aangesloten hoofdtelefoon beluisterd worden.
Het volume van de hoofdtelefoon stelt u met de schuif-
regelaar * op de videorecorder in.
De audio-opname stopt automatisch bij de tellerstand
„0:00:00” (=Edit out).
)
Wilt u afbreken, dan drukt u op toets r.
<:
Beëindig Audio-Dubbing met toets l of
d (afstandsbediening).
Opmerkingen:
* Voor de weergave van het achteraf aangebrachte
geluid durkt u toets p zo vaak in, tot in het
display van de videorecorder „MONO” verschijnt.
* Als u een mengpaneel op de videorecorder aan-
sluit, dan kunt u het originele HiFi-geluid van de
geplaatste videocassette en het geluid van meerde-
re externe geluidsbronnen samenvoegen.
Het originele HiFi-geluid kunt u van de cinch-
aansluitingen LÄ (achterkant van de
videorecorder) halen en aan het mengpaneel door-
geven.
Het mengpaneel sluit u op de cinchaansluitingen
ª + º (voorkant van de videorecorder) aan.
Start op de videorecorder de „WEERGAVE”.
Met de schuifregelaars {} regelt
u dan het geluid van het mengpaneel,
tot bij de luidste passages van het geluid de
melding „0 dB” brandt.
* Als u het geluid van de nasynchronisatie wilt
horen, moet u voor de weergave het geluid van het
monospoor kiezen.