280 Pinnacle Studio 9
Montages aanbrengen in bewegingen van personen. De toeschouwer
wordt afgeleid door de lopende beweging en merkt de montage bijna
niet. D.w.z.: in het midden van de beweging kan naar een
overzichtopname worden overgestapt.
Gebruik harmonische montages en geen beeldsprongen.
Des te minder beweging in één instelling des te korter moet de duur zijn.
Camera-instellingen met snelle bewegingen kunnen langer zijn.
Overzichten hebben meer inhoud en moeten dus ook langer getoond
worden.
Door het bewust achter elkaar plaatsen van videobeelden kan niet alleen
een bepaald effect worden bereikt, maar kan ook een boodschap op de
toeschouwer worden overgebracht die met beelden niet kun of moet worden
getoond. Er bestaan in principe zes methoden om door middel van montage
een boodschap over te brengen:
Associatieve montage
Door een bepaalde volgorde van de instellingen kan bij de toeschouwer een
associatie worden opgeroepen, maar de eigenlijke boodschap wordt niet
getoond (een man is aan het wedden bij paardenraces en in de volgende
beelden is hij bij een autodealer nieuwe dure wagens aan het bekijken).
Parallelle montage
Er worden twee handelingen parallel getoond. Er wordt heen en weer
gesprongen tussen de twee handelingen en door het verkorten van de
instellingen tegen het einde kan de spanning naar een hoogtepunt worden
opgebouwd (twee verschillende auto’s rijden vanuit verschillende richting
met hoge snelheid op het zelfde kruispunt af).
Contrastmontage
Onverwachte en zeer verschillende beelden worden bewust bij elkaar
gemonteerd om de toeschouwer een contrast duidelijk te maken (een toerist
ligt op het strand – en in de volgende beelden worden hongerlijdende
kinderen getoond).
Vervangende montage
Gebeurtenissen die niet getoond kunnen of mogen worden, worden door
een andere gebeurtenis vervangen (er wordt een kind geboren, maar in
plaats van de geboorte wordt een ontluikende knop getoond).