Bijlage E: Woordenlijst 371
Beeldsnelheid: De beeldsnelheid of herhalingsfrequentie definieert hoeveel
afzonderlijke beelden van een videosequentie er per seconde worden
afgespeeld. De herhalingsfrequentie voor een NTSC-video is 30 beelden
per seconde. De herhalingsfrequentie voor een PAL-video is 25 beelden
per seconde.
Beginmarkering/Eindmarkering: Bij videobewerking verwijzen deze
markeringen naar de begin- en eindtijdcodes die het aantal clips aanduidt
dat in een project wordt opgenomen.
Bestandsformaat: De organisatie van informatie binnen een
computerbestand zoals van een beeldbewerkingsprogramma of een
tekstverwerker. Het formaat van een bestand wordt gewoonlijk aangeduid
door de “extensie” (zoals doc, avi of wmf).
Bijsnijden: Hierbij wordt bepaald welk deel van een afbeelding wordt
weergegeven.
BIOS: Basic Input Output System. Aantal basale in- en uitvoeropdrachten
die in een ROM, PROM of EPROM zijn opgeslagen. Essentiële taak
van de BIOS is het aansturen van de in- en uitvoer. Na de systeemstart
voert de ROM-BIOS enkele tests uit Installatie, Parallelle poort,
IRQ, I/O.
Bit: Binary Digit. Kleinste informatie-eenheid van een computer. Bits
worden o.a. gebruikt voor het opslaan van kleurwaarden en pixels in een
afbeelding. Hoe meer bits voor elke pixel worden gebruikt, hoe groter
het aantal beschikbare kleuren. Voorbeeld:
1-bit: elke pixel is of zwart of wit.
4-bit: 16 kleuren of grijstinten mogelijk.
8-bit: 256 kleuren of grijstinten mogelijk.
16-bit: 65.536 kleuren mogelijk.
24-bit: ongeveer 16,7 miljoen kleuren mogelijk.
Bitmap: Een beeld bestaat uit een verzameling beeldpunten of pixels die in
regels worden geordend. Pixel
Byte: Een byte is acht bit. Met een enkele byte kan precies een teken
(letter, cijfer, enzovoort) worden weergegeven (zoals een letter of getal).
CD-ROM: Massale opslag van digitale data, zoals digitale video. CD-
rom’s kunnen alleen worden gelezen: ROM is een afkorting voor Read-
Only Memory.