378 Pinnacle Studio
MPEG: Afkorting van Motion Pictures Experts Group. Standaard voor
compressie van digitale bewegende beelden. In vergelijking met M-JPEG
biedt deze methode een datareductie van tussen de 75 en 80 % zonder dat er
sprake is van waarneembaar beeldverlies.
MPG: (extensie voor) een MPEG-bestand waarin zowel video- als
audiodata zijn opgeslagen. M1V, MPEG, MPA
MPV: (extensie voor) een MPEG-bestand dat uitsluitend videodata bevat.
MPA, MPEG, MPG
Non-interlaced: De methode van beeldopbouw: non-interlaced
(progressief) betekent de volledige beeldmethode waarbij een beeld
compleet, d.w.z. zonder regelsprongen wordt gemaakt. Bij de non-
interlaced methode (computermonitor) flikkert een beeld duidelijk minder
dan bij een interlaced opgebouwd beeld (televisie).
NTSC: Afkorting van National Television Standards Committee; eveneens
een tv-norm, die in 1953 door een commitee werd vastgelegd op 525 lijnen
en 60 halve beelden per seconde. De NTSC-norm wordt in Noord- en
Midden-Amerika, Japan en in enkele andere landen gebruikt. PAL,
SECAM
Oplossing: Een digitaal effect, waarbij langzaam van de ene
videosequentie naar de andere wordt overgegaan.
Overdrachtssnelheid: De meeteenheid voor de snelheid waarmee
gegevens tussen het opslagapparaat (zoals CD-ROM of harde schijf) en
het afspeelapparaat (zoals monitor of MCI-apparaat) worden
uitgewisseld. Afhankelijk van de gebruikte apparatuur bieden sommige
transfer rates een betere performance dan andere.
Overgang: Visuele koppeling tussen op elkaar volgende videoclips, van
een gewone “cut” tot een mooi geanimeerd effect. De normale overgangen
zoals cuts, fades, vloeiende overgangen, vegen en slides behoren tot de
visuele taal van film en video. Hiermee kan een sprong in de tijd worden
gemaakt of een ander standpunt worden weergegeven.
PAL: Afkorting van Phase Alternation Line. In Duitsland ontwikkelde
norm voor kleurentelevisie, die werkt met 625 lijnen en 50 halve beelden
per seconde. De belangrijkste tv-standaard in Europa. NTSC
, SECAM