16
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Helderheid [BRIGHTNESS]
U kunt de zwarte beeldpartijen donkerder of lichter maken (–24 t/m +24).
Contrast [CONTRAST]
U kunt de verschillen tussen de donkere en de lichte beeldpartijen groter of kleiner
(grijzer) maken (–24 t/m +24).
Kleur [COLOR]
U kunt de kleuren op het scherm lichter of juist dieper maken (–24 t/m +24).
Tint [HUE]
U kunt de balans tussen rood en groen in het beeld instellen (–24 t/m +24).
Opmerking:
• [HUE] kan niet voor PAL video worden ingesteld.
Plaatsing [LOCATION]
U moet absoluut na aankoop en installatie de plaats van de display instellen voor u het gaat
gebruiken.
[FRONT]: Wanneer dit product op het dashboard of ergens anders waar de bestuurder
zicht op het display heeft is gemonteerd.
[REAR]: Wanneer dit product voor de achterpassagiers, ergens achter in de auto (waar de
bestuurder geen zicht op het display heeft) is gemonteerd.
Opmerking:
• Met [LOCATION] op [FRONT] gesteld, kan tijdens het rijden geen video worden getoond. Het
scherm voor de instelfunctie kan ook niet worden getoond tijdens het rijden met de auto.
([ATTENTION] zal verschijnen tijdens het rijden van de auto.)
Parkeer de auto op een veilige plaats, trek de handrem aan en wacht totdat [ATTENTION] is
verdwenen alvorens de display voor gebruik te bedienen.
Luidspreker [SPEAKER]
U kunt de ingebouwde luidspreker aan of uit zetten (ON/OFF).
Kleurweergavesysteem [COLOR SYSTEM]
Voor het weergavesysteem van de kleurenbeelden kunt u kiezen tussen [NTSC] of [PAL].
(De fabrieksinstelling is [PAL].)
Deze instelling wordt voor elke signaalbron (VIDEO1, VIDEO2) apart opgeslagen.
Opmerking:
• Als de instelling voor het kleurweergavesysteem niet overeenkomt met het door de signaalbron
geproduceerde signaal, zullen de beelden niet goed weergegeven kunnen worden.