Beeldinstellingen
BRIGHTNESS/CONTRAST/COLOR/HUE
De instellingen worden voor iedere bron (NAVI SOURCE, AV IN1, AV IN2) vastgelegd.
Onderdeel Instelling
Helderheid [BRIGHTNESS]: Voor het donker of lichter maken van zwart.
Contrast [CONTRAST]: Voor het verkleinen of vergroten van het verschil tussen zwart en wit.
Kleur [COLOR]: Voor het lichter of donker maken van de kleuren.
Tint [HUE]: Voor het instellen van rood of groen van het beeld.
Al deze onderdelen zijn instelbaar van -24 t/m +24.
1. Toon de in te stellen video. (Zie bladzijde 10.)
2. Open het instelmenu en kies het [PICTURE ADJUST] menu.
(Zie de vorige bladzijde.)
3. Selecteer het in te stellen onderdeel.
4. Stel het onderdeel in.
Opmerking:
• De instellingen voor [BRIGHTNESS] en [CONTRAST] worden afzonderlijk voor een lichte
omgeving (overdag) en donkere omgeving (’s nachts) vastgelegd.
• Een gele markering ( ) bij een lichte omgeving of blauwe markering ( ) bij een donkere
omgeving wordt rechts van [BRIGHTNESS] en [CONTRAST] op het scherm getoond op basis van
de waarneming van de sensor voor het omgevingslicht op het voorpaneel.
• [HUE] kan niet voor PAL video worden ingesteld.
• Bij beelden van de navigatie-eenheid kunnen [COLOR] en [HUE] niet worden ingesteld.