Opmerking:
• W
voertuig zonder
contactslot, moet de rode draad worden
verbonden met een aansluiting die de stand v
de contactsleutel kan herkennen.
Anders kan de accu leeglopen.
• Gebruik van dit toestel onder andere dan de
volgende omstandigheden kan leiden tot brand of
storingen.
— V
accu.
— Luidsprekers v
en 4 Ohm tot 8 Ohm (impedantie).
• Om kortsluiting, ov
storingen te voorkomen moet u de onderstaande
instructies opvolgen.
— K
voor u be
— Zet alle bedrading vast met kabelklemmen of
isolatieband. T
bedrading dient u deze te omwikkelen met
isolatieband waar de bedrading met metalen
onderdelen in aanraking komt.
— Houd alle bedrading uit de buurt v
bewe zoals de
versnellingspook en de stoelenrails.
— Houd de bedrading uit de buurt v
warme plekken, zoals bij een
verwarmingsrooster
— Leid de gele draad niet door een gat naar het
motorcompartiment om aan te sluiten op de
accu.
— Plak ev
draadeinden of stekkers netjes af met
isolatieband.
— Maak de kabels niet korter
— T
toestel af om andere apparatuur van stroom te
voorzien. Het v
beperkt.
— Gebruik een zekering met het voor
vermogen.
— Sluit de negatie
gev
— Bundel de negatie
geen gev
• V
geproduceerd wanneer dit toestel is ingeschakeld.
V
van een e of met de
stuuraansluiting voor het relais v
van het v 12
gelijkstroom).
heeft, dient u deze draad te verbinden met de
stroomaansluiting van de
antennesignaalversterker (booster).
• V
de stroomaansluiting van een e
eindversterker
gev
antenne van de auto. Doet u dit toch, dan kan de
accu leeglopen of kunnen zich andere storingen
voordoen.
• De zwarte draad is de aarding. Deze draad en de
aardingen van andere apparatuur (in het bijzonder
producten met een hoog vermogen, zoals een
eindversterker), moeten onafhank
worden aangesloten. Doet u dit niet, dan kan er
brand ontstaan of kunnen zich storingen
voordoen wanneer de bedrading onbedoeld los
raakt.
•De functies van de draden zijn afhank
van het product w ook al
hebben ze dezelfde kleuren als andere draden.
Controleer daarom bij het aansluiten van dit
systeem alle handleidingen van de betrokk
apparatuur zodat u er zeker v
u de bedrading correct aansluit.
Geen AA
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
Aansluitingsschema
1. Uitgang achter
2. Dit product
3. Antenne-aansluiting
4. Zekering (10
5. Afstandsbediening met draad
Er kan een adapter voor een afstandsbediening
met draad worden aangesloten (los verkrijgbaar).
6. Opmerking:
Afhankelijk v
mogelijk dat de functies van 3* en 5* v
Let er in een dergelijk ge
4* op 3* aansluit.
7. Sluit in het algemeen draden van dezelfde kleur
op elkaar aan.
8. Dop (1*)
Laat het dopje zitten wanneer de aansluiting niet
wordt gebruikt.
9. Geel (3*)
Back-up (of accessoire)
10. Geel (2*)
V
11. Rood (5*)
Accessoire (of back-up)
12. Rood (4*)
V
aangestuurd wordt via het contactslot
(12 V
13. Zwart (chassis aarde)
Aansluiten op een schone, blank metalen plek.
14. ISO stekker
Opmerking:
In sommige voertuigen kan de ISO stekker in
twee stukken gedeeld zijn. Sluit in een dergelijk
gev
15. Luidsprekerdraden
W Links voor +
W Links voor ≠
Grijs: Rechts voor +
Grijs/zwart: Rechts voor ≠
Groen: Links achter +
Groen/zwarte: Links achter ≠
Paars: Rechts achter +
Paars/zwarte: Rechts achter ≠
16. Aansluiten met RCA (tulpstekker) kabels (los
verkrijgbaar)
17. Eindversterker (los v
18. Blauw/wit
V
van de eindv
gelijkstroom).
19. Systeemafstandsbediening
20. Blauw/wit (7*)
V
van de antenne v
12 V
21. Blauw/wit (6*)
22. D penposities van de ISO stekk
van het type v
pen 5 de antenne aanstuurt. In andere typen
voertuigen hoeft u 6* en 7* helemaal niet aan te
sluiten.
23. Links
24. Rechts
25. Achter-luidsprekers
26. V
verkrijgbare ve
27. Geel/zwart
Als u apparatuur met een zg. Mute functie
(geluid uit/dempen) gebruikt, dient u deze draad
te verbinden met de audio-dempingsdraad v
betreffende apparatuur
gebruik, laat de
dempingsaansluniting dan vrij, zonder hierop iets
aan te sluiten.
NEDERLANDS
Aansluiten van de toestellen
èËϘ‡ÌË
• äÓ„
Ú‡ÌÒÔÓÚÌÓÏ ÒÂ
(‚ÒÔÓÏÓ„‡
Á‡ÊË„‡ÌËfl, ͇ÒÌ˚È Í‡·Âθ
ÔÓ
ӷ̇ÛÊËÚ¸ ‡·ÓÚÛ Á‡Ï͇
ÂÁÛ
• àÒÔÓθÁÓ‚‡ÌË ‰‡ÌÌÓ„Ó
ÒÎÂ
‚ÓÁ„Ó‡Ì˲ ËÎË
— Ä‚ÚÓÏÓ·Ëθ ·‡
ÓÚˈ‡
— ÑË̇ÏËÍË Ò 50
é
• óÚÓ·˚ ÔÂ
Ô„‚ ËÎË
Û
— éÚÒÓÂ
ÔÂ
— á‡Í
ËÎË ÎËÔÍ
ÒÎÂ
ÏÂÒÚ‡ı, „
ÏÂÚ‡Î΢ÂÒÍËÏË ˜‡ÒÚflÏË.
— è
‰‚Ë„‡˛˘Ëı
ÔÂÂÍβ˜ÂÌËfl Í
̇ԇ‚Îfl˛˘‡fl ‰Îfl
— è
ÏÂÒÚ, Ú‡ÍËı
̇„‚‡
— ç
ÓÚ‚ÂÒÚËÂ ‚
˜ÚÓ·˚ ÔÓ
— ᇢËÚËÚ ‚Ò ÌÂÔÓ
‡Á˙ÂχÏË Ò
— ç
— çËÍ
͇·ÂÎfl ‰‡ÌÌÓ„Ó
ÔÓ
è
— à
Á‡‰‡ÌÌÓ„Ó ÌÓÏË̇·.
— çËÍ
͇·Âθ ‰Ë̇ÏË͇
— çËÍ
ÓÚˈ‡
• äÓÌÚÓθÌ˚È Ò˄̇Π‚˚ıÓ
͇·Âβ, Í
˝ÎÂÍÚÓÔËÚ‡Ì˲. èÓ
‰ËÒڇ̈ËÓÌÌÓ„Ó ÛÔ‡‚ÎÂÌËfl
ÏÓ˘ÌÓÒÚË ËÎË
‡‚ÚÓÏÓ·ËθÌÓÈ ‡ÌÚÂÌÌ˚
ÔÓÒÚ. ÚÓÍ).
ÒÚÂÍÎflÌÌÓÈ ‡ÌÚÂÌÌÓÈ,
ÔËÚ‡˛˘ÂÏÛ ÚÂÏË̇ÎÛ
• çËÍ
ÔËÚ‡˛˘ÂÏÛ ÚÂÏË̇ÎÛ
ÏÓ˘ÌÓÒÚË. í
Í ÔËÚ‡˛˘ÂÏÛ
‡ÌÚÂÌÌ˚. à̇
ËÎË ·Û
Ò‡·‡
• óÂÌ˚È
͇·ÂÎË Á‡ÁÂÏÎÂÌËfl
ÒËθÌÓÚÓ˜Ì˚ ËÁ‰ÂÎËfl, Ú‡ÍËÂ
ÏÓ˘ÌÓÒÚË) ‰ÓÎÊÌ˚
à̇
ËÎË ÌÂÔ‡‚ËθÌÓÂ
‚ÌÂÁ‡ÔÌÓ ÓÚÒÓÂ
Ä
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
è P
ëı
1. ᇉÌËÈ ‚˚ı
2. чÌÌÓ Û
3. É
4. è·‚ÍËÈ ÔÂ
5. ÑËÒڇ̈ËÓÌÌ˚È ÏÓÌÚ‡ÊÌ˚È ‚ıÓ
ĉ‡ÔÚ Ê
‰ËÒڇ̈ËÓÌÌÓ„Ó ÛÔ‡‚ÎÂÌËfl
ÔÓ
6. è
Ç Á‡‚ËÒËÏÓÒÚË
3* Ë
ÒÎÛ˜‡Â, Û
4* Í
7. ë
‰Û„ÓÏ.
8. ä
ç ÒÌËχÈÚ Í
ËÒÔÓθÁÛ
9. Ü
ê‡Á˚‚Ì˚È (ËÎË
10. Ü
èÓ
1
1 ä
ÇÒÔÓÏÓ„‡
1 ä
èÓ
Á‡ÏÍ
1 óÂÌ˚È (Á‡ÁÂÏÎÂÌË ̇
èÓ
ÏÂÚ‡Î΢ÂÒÍ
1 ISO ‡Á˙ÂÏ
è
Ç ÌÂÍ
·˚Ú¸ ‡Á‰ÂÎÂÌ Ì‡
Û
1 è
ÅÂÎ˚È: èÂÂ+
ÅÂÎ˚È/˜ÂÌ˚È: èÂÂ≠
ëÂ˚È: èÂÂ+
ëÂ˚È/˜ÂÌ˚È: èÂÂ≠
áÂÎÂÌ˚È: ᇉÌËÈ Î‚˚È +
áÂÎÂÌ˚È/˜ÂÌ˚È: ᇉÌËÈ Î‚˚È ≠
îËÓÎÂÚÓ‚˚È: ᇉÌËÈ Ô‡‚˚È +
îËÓÎÂÚÓ‚˚È/˜ÂÌ˚È: ᇉÌËÈ Ô‡‚˚È ≠
1 ëÓÂ
ÓÚ
1 ì
1 ëËÌËÈ/·ÂÎ˚È
èÓ
Û
ÚÓÍ).
1 ëËÒÚÂχ ‰ËÒڇ̈ËÓÌÌÓ„Ó ÛÔ‡‚ÎÂÌËfl
20. ëËÌËÈ/·ÂÎ˚È (7*)
èÓ
‡‚ÚÓÏÓ·ËθÌÓÈ ‡ÌÚÂÌÌ˚
ÔÓÒÚ. ÚÓÍ).
2 ëËÌËÈ/·ÂÎ˚È (6*)
22. ê‡ÒÔÓÎÓ
·˚Ú¸ ‡Á΢Ì˚Ï
‡‚ÚÓÏÓ·ËÎfl. ëÓÂ
˝ÚÓ ¯Ú˚¸
‰Û„Ëı ÚËÔ‡ı ‡‚ÚÓÏÓ·ËÎÂÈ
ÒÓÂ
23. ã‚˚È
24. è
25. ᇉÌËÈ ‰Ë̇ÏËÍ
26. Ç˚ÔÓÎÌËÚ ‰‡ÌÌ˚ ÔÓ
ËÒÔÓθÁÛ
ÒÓÒÚ‡‚ Ó·flÁ‡ÚÂθÌÓ„Ó Ó·ÓÛ
27. Ü
ÖÒÎË ‚˚ ÔÓθÁÛ
Í
Á‚Û͇, ÔÓ
ÓÚÍβ˜ÂÌËfl Á‚Û͇ ̇
ÔÓÚË‚ÌÓÏ ÒÎÛ˜‡Â,
ÓÚÍβ˜ÂÌËfl Á‚Û͇ Í
•
îÛÌ͈Ëfl ÔÓ‚Ó
Á‡‚ËÒËÏÓÒÚË ÓÚ
ÔÓ‚Ó
‰‡ÌÌÛ˛ ÒËÒÚÂÏÛ,
Û͇Á‡ÌËfl Ë
