Ingebouwde CD-speler
Scannen van de fragmenten op de CD
Scan-weergave stelt u in staat de eerste 10
seconden van elk fragment op de CD van
tevoren af te luisteren.
1 Druk op
FUNCTION en selecteer T.S C AN.
Druk op FUNCTION tot Track Scan op het
display verschijnt.
2 Druk op 5 om de scan-weergave in te
schakelen.
Track Scan :ON zal op het display verschijnen.
De eerste 10 seconden van elk fragment zullen
worden weergegeven.
3 Druk op ∞ om de scan-weergave uit te
schakelen wanneer u het gewenste fragment
gevonden heeft.
Track Scan :OFF zal op het display verschijnen.
Het spelende fragment zal volledig worden
weergegeven.
• Als het display automatisch is teruggekeerd naar
het weergave-display, dient u T.SCAN opnieuw te
selecteren door op FUNCTION te drukken.
Opmerking
• Wanneer het scannen van de CD is afgelopen,
zal de normale weergave van de fragmenten
opnieuw beginnen.
Pauzeren van de CD weergave
Door te pauzeren kunt u de weergave van de CD
tijdelijk onderbreken.
1 Druk op FUNCTION en selecteer PAUSE.
Druk op FUNCTION tot Pause op het display
verschijnt.
2 Druk op 5 om de weergave te pauzeren.
Pause :ON zal op het display verschijnen. De
weergave van het spelende fragment zal worden
gepauzeerd.
3 Druk op ∞ om de pauze op te heffen.
Pause :OFF zal op het display verschijnen. De
weergave zal worden hervat op hetzelfde punt
waar u deze gepauzeerd heeft.
Gebruiken van de disctitel functies
U kunt CD titels invoeren en deze op het display
laten verschijnen. De volgende keer dat u een
CD in het toestel doet waarvoor u een titel heeft
ingevoerd, zal deze CD titel op het display
verschijnen.
Invoeren van disctitels
U kunt maximaal 48 CD titels invoeren van
maximaal 10 tekens lang voor de ingebouwde
CD-speler.
1 Speel de CD af waarvoor u de titel wilt
invoeren.
2 Houd FUNCTION ingedrukt tot TITLE op het
display verschijnt.
• Wanneer u een CD TEXT disc afspeelt, kunt u
niet overschakelen naar TITLE. Op een CD TEXT
disc is namelijk al een disctitel opgenomen.
3 Druk op cijfertoets 1 om de gewenste
lettertekengroep te selecteren.
Druk enkele malen op cijfertoets 1 voor het
omschakelen tussen de volgende instellingen:
Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolen—
Alfabet (kleine letters)—Europese letters,
bijvoorbeeld letters met accenten (bijv. á, à, ä, ç)
• U kunt Cijfers en Symbolen selecteren door
op cijfertoets 2 te drukken.
4 Druk op 5 of ∞ en selecteer een letter.
Met elke druk op 5 zal er een letter verschijnen
op deze volgorde A B C ... X Y Z, een cijfer of
symbool op de volgorde 1 2 3 ... @ # <. Met elke
druk op ∞ zullen de tekens in de omgekeerde
volgorde verschijnen, dus Z Y X ... C B A.
Du
22
05
Hoofdstuk