Aansluitingen niet solderen
!De bekabeling kan na verloop van tijd losra-
ken en moet dus periodiek geïnspecteerd
en indien nodig vastgezet worden.
!Soldeer of vlecht de kabeluiteinden niet
aan of in elkaar .
!Let op dat de isolatiemantel van de kabel
niet wordt ingeklemd wanneer u de kabel
vastzet.
!Gebruik de bijgeleverde moersleutel om de
bevestigingsschroef van de versterker vast
te draaien of los te maken, en om de kabel
vast te leggen. Let op dat u deze niet te
hard aandraait omdat daardoor de draad
wordt beschadigd.
De voedingsaansluiting verbinden
WAARSCHUWING
Indien de accukabel niet goed (met de aansluit-
schroeven) wordt aangesloten, bestaat er een risi-
co op over verhitting, storingen en lichamelijk
letsel zoals lichte brandwonden.
!Gebruik altijd de aanbevolen accu en aard-
kabel, die apart verkrijgbaar is. Sluit de ac-
cukabel direct op de positieve (+ )
accuaansluiting van het vaartuig aan, en
de aardkabel op de carrosserie van het
vaartuig.
!De aanbevolen kabelgrootte (AWG: Ameri-
can Wire Gauge) is als volgt. De accukabel,
de aardkabel en de optionele directe aard-
kabel moeten even groot zijn.
!Gebruik een kabel van 12 AWG tot 16 A WG
voor de luidsprekerkabel.
1 Leid de accukabel van het motorcom-
partiment naar het interieur van het vaar -
tuig.
!Als u een kabeldoorgang in een schot of
scheidingswand boort, leid de kabel er dan
voorzichtig doorheen en dicht de opening
af om te voorkomen dat dampen van de mo-
torruimte zich naar andere ruimten kunnen
verplaatsen.
P as nadat u alle andere aansluitingen op de
versterker hebt voltooid, verbindt u het accu-
aansluitpunt op de versterker met de positieve
+accupool.
2
13
1P ositieve + pool
2Accukabel (apart verkrijgbaar)
De maximale kabellengte tussen de zeke-
ring en de positieve + aansluiting van de
accu is 30 cm.
3Zekering (80 A) (los verkrijgbaar)
Elke versterker moet een afzonderlijke zeke-
ring hebben van 80 A.
2 Strip met een draadkniptang of ge-
schikt mes het uiteinde van de accukabel,
de aardkabel en de systeemafstandsbedie-
ningskabel af over een lengte van onge-
veer 10 mm, en draai de blootgelegde
kabeluiteinden.
Vervlechten
10 mm
3 Sluit de kabels aan.
Schroef de kabels stevig vast.
Nl
De toestellen aansluiten
8Externe uitgang
9Aansluitkabel met RCA-stekkers (apart ver-
krijgbaar)
aV ersterker met RCA-ingangen (apart verkrijg-
baar)
bRCA-ingang
cRCA-uitgang
dKabel van systeemafstandsbediening (apart
verkrijgbaar)
eLuidsprekeraansluitingen
Raadpleeg het volgende gedeelte voor meer
informatie over het aansluiten van de luidspre-
kers. Raadpleeg Aansluiting via de luidspreke-
ringangskabel.
fZekering (40 A) × 2
gV oorzijde
hAchterzijde
Vóór u de versterker aansluit
WAARSCHUWING
!Gebruik kabelklemmen of plakband om de be-
kabeling veilig aan te brengen. Wikkel kabels
die tegen metalen onderdelen liggen ter be-
scherming in met tape.
!Snijd in geen geval de isolatie van de voe-
dingskabel open om andere apparatuur van
stroom te voorzien. De stroomcapaciteit van
de voedingskabel is beperkt.
LET OP
!Bevestig een afdekking of kap over elke aan-
sluiting om te voorkomen dat er water in de
versterker kan komen wanneer deze niet ge-
bruikt wordt.
!U mag kabels nooit inkorten omdat daardoor
storing kan optreden in het beveiligingscir-
cuit.
!V erbind de negatieve luidsprekerkabel nooit
rechtstreeks met de aarding.
!V oeg meerdere negatieve luidsprekerkabels
nooit samen.
!Als de systeemafstandsbedieningskabel van
de versterker met de voedingsaansluiting is
verbonden via de contactschakelaar (12 V ge-
lijkstroom), blijft de versterker ingeschakeld
zolang het contact aan staat (ongeacht of het
stereosysteem is in- of uitgeschakeld). Hier-
door kan de accu worden uitgeput wanneer
de motor uit staat of stationair draait.
!Installeer de apart verkrijgbare accukabel zo
ver mogelijk van de luidsprekerkabels.
Installeer de apart verkrijgbare accukabel,
aardkabel, luidsprekerkabels en de versterker
zelf zo ver mogelijk van de antenne, de anten-
nekabel en de tuner .
De luidsprekers aansluiten
De versterker kan op twee luidsprekers parallel
worden aangesloten. Sluit de luidsprekerdra-
den correct aan volgens de afbeeldingen hier-
onder .
V oorzorgsmaatregelen voor parallelle
aansluiting
!Als u twee luidsprekers parallel aansluit,
moet u ervoor zorgen dat de synthetische
impedantie tussen 1 W en 8 W bedraagt om
te voorkomen dat de versterker brandt vat,
gaat roken en/of beschadigd raakt.
!Als u een parallelaansluiting maakt met
een synthetische impedantie van minder
dan 1 W, kan de versterker door een stan-
daardfunctie bij een hoog volume automa-
tisch gedempt worden. V erlaag in dat geval
het volume tot de demping uitgeschakeld
wordt.
Nl
De toestellen aansluiten
Aansluiten op één luidspreker
Luidsprekeruitgang
Aansluiten op twee luidsprekers
De uitgang van twee luidsprekers is gelijk aan
die van één luidspreker .
Luidsprekeruitgang
Aansluiting via de luidspre-
keringangskabel
V erbind de luidsprekeruitgangskabels van het
stereosysteem met de versterker met behulp
van de meegeleverde luidsprekeringangskabel
met RCA-stekker .
1Stereosysteem
2Luidsprekeruitgang
3Rood: rechts +
4Zwart: rechts *
5Zwart: links *
6Wit: links +
7Luidsprekeringang met RCA-stekker
Naar RCA-ingang van dit toestel
Opmerkingen
!Als het hoofdtoestel via luidsprekerdraad op
de versterker is aangesloten, wordt de verster-
ker automatisch in- en uitgeschakeld wanneer
het hoofdtoestel wordt aan- en uitgezet. Deze
functie werkt niet in combinatie met sommige
hoofdtoestellen. Gebruik in dat geval een sys-
teemafstandsbedieningskabel (afzonderli jk
verkrijgbaar). Als meerdere versterkers syn-
chroon worden aangesloten, verbindt u het
hoofdtoestel en alle versterkers via de sys-
teemafstandsbedieningskabel.
!De versterker selecteert automatisch de in-
gangssignaalmodus door te detecteren of het
ingangssignaal RCA-niveau of luidsprekerni-
veau heeft.
Nl
De toestellen aansluiten
3
6
1
5
4
2
7
1Accukabel
2V oedingsaansluiting
3Aardkabel
4Aardaansluiting
5Kabel systeemafstandsbediening
6Aansluiting systeemafstandsbediening
7Aansluitschroeven
De luidsprekeraansluitingen
1 Strip met een draadkniptang of ge-
schikt mes het uiteinde van de luidspreker-
kabels af over een lengte van ongeveer 10
mm, en draai de kabel.
Vervlechten
10 mm
2 Sluit de luidsprekerkabels op de luid-
sprekeruitgangen aan.
Schroef de kabels stevig vast.
1
3
2
1Aansluitschroeven
2Luidsprekerkabel
3Luidsprekeraansluitingen
Vóór u de versterker
installeert
WAARSCHUWING
!V oor een correcte installatie moet u de gele-
verde onderdelen op de aangegeve n wijze ge-
bruiken. Andere onderdelen dan de geleverde
kunnen het binnenwerk van de versterker be-
schadigen of los raken en de versterker alle
dienst doen weigeren.
!Installeer het toestel niet:
—Op plaatsen waar letsel kan optreden als
het vaartuig plotseling stopt.
—Op plaatsen waar het toestel hinderlijk kan
zijn voor de bestuurder van het vaartuig.
!Monteer zelftappende schroeven zodanig dat
de schroefpunt geen kabels raakt. Dit is be-
langrijk om te voorkomen dat kabels ingesne-
den worden door trillingen van het vaartuig,
waardoor brand kan ontstaan.
!Let erop dat kabels niet verstrikt kunnen raken
in het schuifmechanisme en niet lichaamsde-
len van opvarenden van het vaartuig kunnen
raken. Dit kan kortsluiting veroorzaken.
!Als voor installatie van de versterker geboord
wordt, let er dan op dat zich aan de achterkant
van het paneel geen onderdelen bevinden. Be-
scherm alle kabels en belangrijke onderdelen
(bijvoorbeeld kabels, bedrading, slangen en
modules) tegen beschadiging.
LET OP
!Let tijdens de installatie op de volgende pun-
ten om te zorgen dat de versterker voldoende
warmte kan afgeven:
—Laat voldoende ventilatieruimte vrij boven
de versterker .
—Dek de versterker niet af .
!Leg kabels niet op plaatsen die heet kunnen
worden, zoals dicht bij de kachel.
!De optimale installatieplaats verschilt naarge-
lang het model vaartuig. Zet de versterker op
een voldoende stijve plaats vast.
!Controleer alle aansluitingen en systemen
voordat u de installatie voltooit.
Nl
De toestellen aansluiten Installatie