55
Geluidsregeling
Automatische geluidsnivelleringsfunctie (ASL)
Tijdens het autorijden verandert het lawaai in de auto afhankelijk van de snelheid en de
conditie van de weg. De automatische geluidsnivelleringsfunctie (ASL) meet dit wisse-
lende lawaai en verhoogt automatisch het volume wanneer er meer ruis of lawaai is. De
gevoeligheid (variatie van het volume in verhouding tot het ruisniveau) kan voor ASL op
een van de vijf niveaus worden gesteld.
1. Kies de functie voor automatische compensatie van het omgevingsgeluid
(ASL) van het Audiomenu 2. (Zie blz. 51.)
Low Ô Mid-Low Ô Mid Ô Mid-High Ô High
Bronniveau-instelfunctie (SLA)
De SLA (Source Level Adjustment) functie voorkomt hoge volumewisselingen wanneer u
van geluidsbron verandert. De instellingen worden gebaseerd op het volume dat u heeft
ingesteld voor de FM golfband, hetgeen onveranderd blijft.
1. Vergelijk het FM-volume met het volume van de andere bron. (Bijvoorbeeld
de ingebouwde MD-speler.)
2. Kies de SLA functie (SLA) van het Audiomenu 2. (Zie blz. 51.)
Opmerking:
• Het FM volume is het uitgangspunt en SLA kan derhalve niet voor de FM golfband zelf worden
gebruikt.
• Het MW/LW volumeniveau, dat verschilt van de basisinstelling voor het FM volumeniveau, kan
ook op dezelfde manier als voor signaalbronnen anders dan de tuner worden ingesteld.
• De ingebouwde MD-speler en een eventueel aangesloten MD-wisselaar worden automatisch op
hetzelfde niveau ingesteld.
3. Verhoog of verlaag het niveau
met de 5/∞ toetsen.
Het display toont “+4” – “–4”.
3. Stel het gewenste niveau in op
deze volgorde met de 2/3 toet-
sen:
2. Schakel de ASL functie aan of
uit met de 5/∞ toetsen.