120
Veelgestelde vragen
13
BT AUDIO-aansluiting
Probleem Oplossing
Het apparaat voorzien van Bluetooth
draadloze technologie kan niet
aangesloten of bediend worden. Het
geluid van het apparaat voorzien
van Bluetooth draadloze technologie
wordt niet weergegeven of er zijn
onderbrekingen in het geluid.
Controleer of er geen apparaat in de buurt van de receiver is dat elektromagnetische
golven in de 2,4 GHz band uitzendt (magnetron, draadloos LAN-apparaat of apparaat
voorzien van Bluetooth draadloze technologie). Als een dergelijk apparaat bij de receiver
staat, moet u het verder weg zetten. U kunt het apparaat dat de elektromagnetische
golven uitzendt ook uitzetten.
Controleer of het apparaat voorzien van Bluetooth draadloze technologie niet te ver van
de receiver staat en of er geen obstakels zijn tussen het apparaat voorzien van Bluetooth
draadloze technologie en de receiver. Plaats het apparaat voorzien van Bluetooth draad-
loze technologie en de receiver zodanig dat de afstand tussen de apparaten minder dan
10 m is en dat er geen obstakels tussen de apparaten zijn.
Het apparaat voorzien van Bluetooth draadloze technologie staat niet in de communica-
tiestand die de Bluetooth draadloze technologie ondersteunt. Controleer de instelling van
het apparaat voorzien van Bluetooth draadloze technologie.
Controleer of het paren correct is uitgevoerd. Het is mogelijk dat de paringsinstelling van
dit apparaat of het apparaat voorzien van Bluetooth draadloze technologie is gewist. Voer
het paren opnieuw uit.
Controleer of het profiel correct is. Gebruik een apparaat voorzien van Bluetooth draad-
loze technologie die het A2DP-profiel en het AVRCP-profiel ondersteunt.
Video
Probleem Oplossing
Er is geen beeld nadat u een ingang
hebt geselecteerd.
Controleer de videoaansluitingen van het bronapparaat.
Voor HDMI, of als V.CONV is ingesteld op OFF en een TV en ander apparaat met verschil-
lende snoeren zijn aangesloten (in De video-opties instellen op bladzijde 82 ), moet u de
TV op deze receiver aansluiten met hetzelfde type videokabel als u hebt gebruikt om het
videoapparaat aan te sluiten. Voor de componentvideo-ingang worden de signalen alleen
uitgevoerd via de HDMI OUT 1 of HDMI OUT 2 -aansluiting, dus als u de componentvi-
deo-ingang gebruikt moet u V.CONV op OFF zetten.
Controleer of de ingangen op de juiste manier zijn toegewezen voor de apparaten die
zijn aangesloten met componentvideo- of HDMI-kabels (zie Het menu Input Setup op
bladzijde 51 ).
Controleer de instellingen van de video-uitgang op het bronapparaat.
Controleer of u de juiste video-ingang hebt geselecteerd op de TV.
Sommige apparatuur, zoals videospelletjesapparatuur, heeft resoluties die niet kunnen
worden omgezet. Als het aanpassen van de Resolution-instelling van deze receiver (in De
video-opties instellen op bladzijde 82 ) en/of de resolutie-instellingen op de apparatuur
of het beeldscherm niet werkt, kunt u proberen om V.CONV (in De video-opties instellen
op bladzijde 82 ) om te schakelen naar OFF .
Wanneer het apparaat via een HDMI OUT -aansluiting is aangesloten, drukt u op de
OUT P.-knop van de afstandsbediening om de HDMI OUT-uitgangsinstelling te controle-
ren. Voor OUT 3 moet u ook de MAIN/HDZONE -instelling bij ZONE Setup controleren.
Als de instelling HDMI OUT 1/2 van de uitgangsparameterfunctie is ingesteld op OFF ,
moet u hem op ON zetten.
Als HDZONE is ingeschakeld, wordt videobeeld dat is aangesloten met een videokabel of
componentkabel niet uitgevoerd via de HDMI-aansluiting. Zet HDZONE uit om videobeeld
uit te voeren (bladzijde 86 ).
Probleem Oplossing
Het beeld bevat sneeuw, valt soms
weg of is vervormd.
Soms brengt een videorecorder een videosignaal met sneeuw voort, bijvoorbeeld tijdens
het scannen. Het is ook mogelijk dat de beeldkwaliteit gewoon slecht is, bijvoorbeeld bij
sommige videospelletjesapparatuur. De beeldkwaliteit is ook afhankelijk van de instel-
lingen van het weergaveapparaat. Zet de video-omzetter uit en sluit de bron en het weer-
gaveapparaat opnieuw aan met hetzelfde type verbinding (componentvideo of samenge-
stelde video). Probeer hierna opnieuw af te spelen.
Er worden geen videosignalen via de
componentaansluiting uitgevoerd.
Wanneer op de componentaansluiting een monitor wordt aangesloten die alleen compa-
tibel is met resoluties van 480i en er een andere monitor op de HDMI-aansluiting wordt
aangesloten, kunnen de videosignalen mogelijk niet worden uitgevoerd naar de monitor
die op de componentaansluiting is aangesloten. In dit geval doet u het volgende:
— Schakel de monitor uit die op de HDMI-aansluiting is aangesloten.
— Verander in het menu VIDEO P. de RES -instelling (zie De video-opties instellen op
bladzijde 82 ).
— De videosignalen van de HDMI-aansluiting kunnen niet via de componentaansluitin-
gen worden uitgevoerd. Laat de videosignalen van de speler of andere bron via de compo-
siet- of componentaansluitingen binnen komen. Bij gebruik van de componentaansluitin-
gen moet u deze toewijzen bij Input Setup (zie Het menu Input Setup op bladzijde 51 ).
De beeldbewegingen zijn niet
natuurlijk.
Wanneer de resolutie onder VIDEO PARAMETER is ingesteld op 1080/24p of 4K/24p , is
het mogelijk dat het beeld bij sommige bronnen niet juist wordt weergegeven. In dit geval
moet u de resolutie op een andere waarde dan 1080/24p of 4K/24p instellen (bladzijde
82 ).
Videoparameters kunnen niet wor-
den gebruikt.
De videoparameterfunctie kan niet worden gebruikt voor invoer van alleen audio (TUNER,
CD en TV). Gebruik deze voor video of ingang met een GUI-display.
Deze functie kan niet worden gebruikt als HDZONE is ingeschakeld. Zet HDZONE uit.
Instellingen
Probleem Oplossing
Er wordt voortdurend een fout
gemeld tijdens de Automatic MCA-
CC-instelling.
Er is mogelijk te veel omgevingsgeluid. Zorg voor zo min mogelijk achtergrondgeluid in
de ruimte (zie ook Problemen tijdens het gebruik van de Automatic MCACC-instelling op
bladzijde 51 ). Als u het geluidsniveau niet laag genoeg kunt houden, zult u het sur-
round-geluid handmatig moeten instellen (bladzijde 106 ).
Bij gebruik van slechts één surround-achterluidspreker sluit u deze op de SURROUND
BACK L (Single) aansluitingen aan.
Om een 5.1-kanaals luidsprekergroep te gebruiken, gebruikt u de surroundluidsprekers
voor het surroundkanaal en niet voor het surround-achterkanaal.
Controleer of er zich geen obstakels tussen de luidsprekers en de microfoon bevinden.
Als Reverse Phase wordt weergegeven, probeert u het volgende:
— De polariteit (+ en –) van de luidsprekerdraden kan omgekeerd zijn. Controleer de
aansluitingen van de luidsprekers.
— Afhankelijk van het type luidsprekers en de installatie-omstandigheden kan er
Reverse Phase worden weergegeven, zelfs wanneer de luidsprekers juist zijn aangeslo-
ten. In dit geval selecteert u GO NEXT waarna u doorgaat.
— Als de luidspreker niet naar de microfoon is gericht (luisterplaats) of als luidsprekers
worden gebruikt die de fase beïnvloeden (dipool-luidsprekers, reflectie-luidsprekers enz.),
is het mogelijk dat de polariteit niet juist kan worden bepaald.