Overige informatie
61
58
9
9
9
4
-
Gebruik waar mogelijk geen apparatuu r die
elektromagnetische golven produ ceren als het systeem met
de draadloze LAN wordt gebruikt.
Draadloze L AN-aansluitingen kunnen niet tot stand worden
gebracht tus sen de draadl oze LA N-convertor en de basisu nit
(draadlo ze LAN-router enz.).
-
Schakel het apparaat uit terw ijl de draadloze LAN-convertor
op de receiver is aangeslot en, verwijder het netsnoe r uit het
stopcontact en steek daa rna het netsnoer weer in en schakel
de receiver in.
-
De draadloze LAN- convertor moet worden ingest eld om de
draadloze LAN-aa nsluitingen tot stand te brengen.
Raadpleeg de bedien ingshandleiding van de draadlo ze LAN-
convertor voor meer gegevens.
De draadloze LAN-convertor is op juiste wijze op de receiver
aangesloten en de indica tors van de draadloze LAN-convertor
branden , maar de draadloze LAN-con vertor kan niet vanaf de
receiver worden ingesteld (het instellingenscherm kan niet
worden weergegeven).
Als Network Modes in de Network Settings van de receiver
op STATIC staat, en het IP -adres is handmatig ingesteld, dan
komt het IP -adres dat in de draadloze LAN-convert er is
ingesteld mogelijk niet overeen. Zet Network Modes in de
Network Settings van de receiver op DHCP . Schakel de
receiver uit nadat de instellingen zijn gedaan. Schakel daarna
de receiver weer in en controleer of de instellingen van de
draadloze LAN-convertor met de receiver kunnen worden
weergegeven.
Als de instellingen kunnen worden weergegeven, wijzig dan
waar nodig de instellingen van het IP -adres van de receiver en
de draadlo ze LAN.
De instellingen van het IP-adres van de receiver en de
draadloze LAN-convertor corresponderen niet me t de
instellingen van de draadloze LAN-router enz.
Controleer de instellingen van het IP -adres van de receiver en
de draadloze LAN-convertor (inclusief de Network Modes ).
Schakel de receiver uit als de Network Modes van de receiver
op DHCP staat, en scha kel het apparaat daarna weer in .
Controleer of de IP -adres sen van de recei ver en de draa dloze
LAN-convertor correspo nderen met de instellingen van de
draadloze LAN-router , enz. Als de Network Modes van de
receiver op STATIC staat, stel dan een IP -adres in dat
correspondeert met het netwe rk van de b asisunit (dra adloze
LAN- rout er enz .)
Als bijvoorbeeld het IP -adres van de draadloze LAN-router
“192.168.1.1” is, st el dan het IP -adres van de receiver in op
“192.168.1.XXX” (*1), het Subnet M ask op “255.255.255.0”, de
Gateway en DNS op “192.168.1.1”.
Zet daarna het IP-adres van de draadloze LAN-conv ertor op
“192.168.1.249” (*2).
(*1) Zet de “XXX” in “192.168.1.XXX” op een waarde tussen 2 en
248 die niet aan andere apparaten is toegewezen.
(*2) Zet “249” in “192.168.1.249” op een waarde tussen 2 en 249
die niet aan andere appa raten is toegewezen.
Probeer de geavanceerde instellingen van de draadloze LAN-
convertor in te stellen. De draadloze LAN-convertor kan op een
computer worden aang esloten om de geavanceerde
instellingen van draadloze LAN uit te voeren. Zie de bijgesloten
CD-Rom van de draa dloze LAN-conver tor voor meer gegevens.
Controleer de instellingen van de draadloze LAN-router enz. en
wijzig daarna de instellingen van de draadloze LAN-convertor .
Let echter wel dat met de geavanceer de draadloze LAN-
instellingen de draadloze LAN-omgeving niet per definitie
wordt verbeterd. P as op bij het wijzigen van de instellingen.
Het toegangspunt is ingesteld op verbergen van SSID. In dat
geval wordt de SSID mogelijk niet op het scherm van de
access-pointlijst getoond. Stel in dat geval de SSID enz. in door
de instellingen van de draadloze LAN-convertor handmatig ui t
te voeren.
De beveiligingsinstellingen van het access point gebruiken
WEP 152-bits codesleutel of gedeelde sleutelauthenticatie. De
receiver ondersteunt geen WEP 152-bit s codesleutel of
gedeelde sleutelauthenticatie.
Netwerkaansluitingen kunnen niet tot stand worden gebracht
als bovenstaan de stappen worden genomen. R eset de
draadloze LAN-convertor . Stel hierna de instellingen van de
draadloze LAN-convertor opnieuw in.
-
Gegevens over resetten
-
1. Controleer of de draadloze LAN-convertor is ingeschakeld.
-
2. Druk tenminste 3 seconden lang op de res ettoets van de
draadloze L AN-c onvertor .
-
3. Laat de resettoets los.
Als de draadl oze LAN -convert or opnieuw is ges tart dan is de
resetprocedure voltooid.
HDMI
Geen geluid of beeld.
Als het probleem blijft aanhouden terwijl uw HDMI-component
rechtstreeks is aangesloten op uw monitor , dient u de
handleiding van de component of d e monitor te raad plegen of
contact op te nemen met de fabrikant voor onders teuning.
Er is geen beeld.
De videosigna len die vanaf het analoge video -aansluit punt
binnenkomen worden niet door h et HDMI-aan sluitpunt
uitgevoerd . De videosig nalen die va naf het HD MI-aansluit punt
binnenk omen worden niet door het analoge video-aansluit punt
uitgevoerd. Het type kabel tusse n de ingang en uitgang dient
telkens hetzelfde te zijn .
Afhankelijk van de uitgangsinstellingen van de
broncomponent ka n het zijn dat er ee n video -indelin g wordt
verzonden die niet kan worden weergegeven . Wijzig de
uitgangsinstellingen van de bron, of voer de aansluiting uit met
de contactstekers van de composiet video.
Deze receiver is geschikt voor HDCP . Controleer of de
apparatuur die u aansluit ook geschikt is voor HDCP . Als dat
niet het gev al is, sluit ze dan aan met de cont actstekers van d e
composiet video.
Afhankelijk van he t aangesloten apparaat is het mo gelijk dat
het apparaat niet werkt met deze receiver (zelfs als het geschikt
is voor HDCP). Sluit he m in dat geval aan met de
contactstekers voor de composiet video tussen de bron en de
receiver .
Als er geen beeld op de TV verschijnt, probeert u de instelling
voor de resolutie of De ep Color , of een an dere instelling voor
het apparaat te w ijzigen.
Om signalen in Deep Color uit te voeren, gebruikt u een HDMI-
kabel (High Speed HDMI
®/
™-kabel) om deze receiver te
verbinden met een apparaat of TV met d e Deep Color-func tie.
Er is geen geluid of het geluid stopt plotseling.
Controleer of de HDMI -instelling op AMP is ingesteld
(bladzijde 39 ).
Als de component een DVI-a pparaat is, gebruikt u een
afzonderlijke aansluiting voor de audio.
Bij digitale audio-over brenging in HDMI-formaat duurt het
langer voordat d it door het appa raat wordt herk end. Daaro m is
het mogelijk dat er een onderbreking in het geluid is bij het
overschakelen tussen de audio-indelingen of het b eginnen met
afspelen.
Door het aa n- en uitzetten van het apparaat dat tijde ns de
weergave op het HDMI OUT -aansluitpunt van dit systeem is
aangesloten, of door het aan- of afsluiten va n de HDMI-kabe l
tijdens de weergave kan ruis of een storing in het geluid
ontsta an.
Gesynchroniseerde bediening met gebruik van de Control
met HDMI-functie is niet mogelijk.
Controleer de HDMI-a ansluitingen.
De kabel kan beschadigd zijn.
Selecteer ON voor de Control met HDMI-instelling (zie HDMI
Setup op bladzijde 56).
Schakel eerst het TV -toestel in en daarna pas deze receiver .
Schakel de Control met HDMI-instelling van de TV in (zie de
gebruiksaanwijzing voor de TV).