08
34
Nl
08
De afstandsbediening doet het niet.
Vervang de batterijen (zie bladzijde 8).
Blijf binnen 7 m en 30º van de sensor op het voorpaneel (zie
bladzijde 8).
Verwijder het obstakel of ga op een andere plaats zitten of
staan.
Vermijd blootstelling van de afstandsbedieningssensor op het
voorpaneel aan direct licht.
Het display is donker of uitgeschakeld.
Druk herhaald op DIMMER om teru g te keren naar de
standaardinstelling.
De voorpaneeldisplay schakelt zonder duidelijk e reden over
naar verscheidene andere displays.
Dit gebeurt omdat de demodisplay in werking is. Om de
demodisplay uit te schakelen drukt u op een willekeurige toets
om naar de originele display terug te keren , of stelt u FL Demo
Mode in op OFF (zie Het FL Demo Mode-me nu op
bladzijde 30).
Het apparaat dat is voorzien van Bluetooth draadloze
technologie kan niet worden aangesloten of bediend. Er
komt geen geluid uit het apparaat dat is voorzien van
Bluetooth draadloze technologie of het geluid is
onderbroken.
Controleer dat er geen voorwerp dat elektromagnetische
straling uitzend in de 2,4 GHz band (ma gnetrons, draadloze
LAN-appa ratuur of draadlo ze apparatuur die is voor zien van
Bluetooth technologie) in de buurt van de eenheid staa t. Als
dit wel het geval is, zet dan de eenheid ver van dit voor werp
vandaan. Of staak het gebrui k van het voor werp dat
elektromagnetische straling uitzend.
Controleer dat het apparaa t dat is voorzien van Bluetooth
technologie niet te ver van de eenheid staat en dat er geen
obstakels tussen he t apparaat dat is voorzien van Bl uetooth
technologie en de eenheid staan. Stel het apparaat dat is
voorzien van Bluetooth draadloze technologie en de eenheid
zo in dat de onderlinge afstand kleiner is dan 10 m en dat er
geen voorwerpen tussen staan.
Controleer of de Bluetooth ADA PTER en het ADAPTER PORT -
aansluitpunt van het apparaat ju ist zijn aangesloten.
H et apparaat dat is voorzien van Bluetooth dr aadloze
technologie is mogelijk niet ingesteld op de
communicatiemodus die de Blu etooth draadloze technologie
ondersteunt. Controleer de instelling van het apparaat dat is
voorzien van Bluetooth draadloze technologie.
Con troleer of de paring juist is. De paringinstelling werd van
deze eenheid of van het apparaat dat is voorzien van Bluetooth
draadloze technologie verwijderd. Herstel de pa ring.
Con troleer of het profiel juist is. Gebruik een apparaat dat is
voorzien van Bluetooth draadloze technologie dat A2DP -
profielen en AVRCP -profielen ondersteunt.
HDMI
Geen beeld of geluid.
Als het probleem blijft aanhouden terwijl uw HDMI-
component rechtstreeks is aangesloten op uw monitor , dient
u de handleiding van de component of de monitor te
raadplegen of contact op te nemen met de fabrikan t voor
ondersteuning.
Geen beeld.
D e videosignalen die vanaf het analo ge video-aansluitpunt
binnenkomen worden niet door het HDMI-aanslu itpunt
uitgevoerd. De videosignalen die vanaf het HDMI-aansluitpu nt
binnenkomen worden niet door het analoge video-
aansluitpunt uitgevoerd. Het type kabel tussen de ingang en
uitgang dient telke ns hetzelfde te zijn .
Afh ankelijk van de ui tgangsinstellingen van de
broncomponent kan het zijn dat er een video-indeling wor dt
verzonden die niet kan worden weergegeven. Wijzig de
uitgangsinstellingen van de bron, of v oer de aansluiting uit
met de contactstekers van de composiet video .
Dez e receiver is geschikt voor HDCP . Controleer of de
componenten die u aansluit eveneens HDCP -compatible zijn .
Als dat niet het geval is, sluit ze dan aan met de
contactstekers van de composiet video .
Afh ankelijk van het aangesloten apparaat is het mogelijk dat
het apparaat niet werkt met deze receiver (zelfs als het
geschikt is voor HDCP). Sluit hem in dat geval aan met de
contactstekers voor de composiet video tussen de bron en de
receiver .
Als er geen beeld op de TV verschijnt, probeert u de instelling
voor de resolutie of Deep Color , of een andere instelling voor
het apparaat te wijzigen.
Om sig nalen in Deep Color uit te voeren , gebruikt u een
HDMI-kabe l (High Sp eed HDMI
®
-kabel) om deze receiver te
verbinden met een apparaat of TV met de Deep Color-functie.
Het OSD-scherm (Home Menu, enz.) wordt niet getoond.
He t schermmenu (OSD) verschijnt niet wanneer u uw televisie
met behulp van de HDMI-uitgan g hebt aangesloten. Gebruik
composietaansluitingen wanneer het systeem wordt
ingesteld.
Geen geluid, of geluid is plotse ling gestopt.
Contro leer of de Audio Parameter -instelling ingesteld is op
HDMI AMP/THRU (raadpleeg bladzijde 24).
Als de component een DVI-appara at is, gebru ikt u een
afzonderlijke aansluiting voor de audio.
Bij digit ale audio-overbrenging in HDMI-form aat duurt het
langer voordat dit d oor het apparaat wordt her kend. Daardoor
ontstaat er mogelijk een geluidsstoring wanneer tussen
geluidsindelingen wordt gewisseld of wanneer de weergave
wordt gestart.
Door het aan- en uitzetten van h et apparaat dat tijdens de
weergave op het HDMI OUT -aansluitpunt van dit systeem is
aangesloten, of door he t aan- of afsluit en van de HDMI-ka bel
tijdens de weergave kan ruis of een storing in het geluid
ontstaan.
Gesynchroniseerde bediening met gebruik van de Control
met HDMI-functie is niet mogelijk.
Controleer de HDMI-aansluitingen.
D e kabel kan beschadigd zijn .
Selectee r ON voor de Control met HDMI-instelling (zie HDMI
Setup op bladzijde 31).
Scha kel eerst het TV-toestel in en daarna pas deze recei ver .
Sch akel de Control met HDMI-instelling van de TV in (zie de
gebruiksaanwijzing voor de TV).
Belangrijke inform atie met betrekking tot de
HDMI-aansluiting
Er zijn gevallen waarin u de HDMI-signalen niet via deze
receiver kunt leiden (dit is afhankelijk van de component met
HDMI-functie die u aansluit - raadpleeg de fabrikant voor
informatie over HDMI-compatibiliteit).
Wanneer u via deze receiver de HDMI-signalen niet goed
kunt ontvangen (vanaf uw component), dient u de volgende
configuratie te proberen tijdens het aansluiten.
Configuratie
Sluit uw HDMI-geschikte component rechtstr eeks aan op het
scherm met behulp van een HDMI-kabel. Gebruik vervolgens
de gemakkelijkste aansluiting (digitaal wordt aanbevolen)
voor het verzenden van audio naar de receiver. Zie de
gebruiksaanwijzing voor meer informatie over
audioaansluitingen. Stel het volume van het scherm in op
een minimum wanneer u deze configuratie gebruikt.
• Afhankelijk van het apparaat, kan het audio-
uitgangssignaal beperkt zijn tot het aantal kanalen dat
beschikbaar is van het aangesloten beeldscherm (zo kan
bijvoorbeeld het audio-uitgangssignaal worden beperkt
tot 2 kanalen bij een videomonitor met niet meer dan
stereo-geluidsweergave).
• Wanneer u de ingangsbron wilt omschakelen, moet u de
functies op zowel de receiver als uw scherm
omschakelen.
• Omdat het geluid op de display gedempt is wanneer de
HDMI-aansluiting wordt gebruikt, dient u het volume op
de display elke keer dat u tussen ingangsbronnen
schakelt bij te stellen.