• Sluit eerst een meetleiding aan op de massa en daarna de andere meet-
leiding op de stroomvoerende leiding. Bij het afnemen van de meet-
leidingen ẠẢ maakt u eerst de spanningsvoerende leiding los.
• Houd bij het werken met de meetpunten de vingers achter de vinger-
beschermer van de testpunten.
• Voordat u het deksel van het batterijvak opent, maakt u de meetlei-
dingen ẠạẢ los van de multimeter.
• Gebruik de multimeter niet wanneer het deksel van het batterijvak of
delen van de behuizing niet zijn bevestigd of zijn losgemaakt.
• Ter voorkoming van foutieve meetwaarden, die kunnen resulteren in
elektrische schokken of verwondingen, vervangt u de batterijen zodra
de indicatie voor bijna lege batterij ( ) resp. uitgeputte batterij (
) verschijnt.
• Gebruik als voeding voor de multimeter uitsluitend 9 V blokbatterijen
van het type 6F22/6LR61 en plaatst deze volgens de voorschriften
in het batterijvak.
Let op!
Ter voorkoming van beschadiging van de multimeter of de test-
objecten dient u de volgende aanwijzingen op te volgen:
• Schakel voor doorgangs-, diode-, frequentie- en weerstandsme-
tingen de stroom van het testobject uit en ontlaad alle hoog-
spanningscondensatoren.
• Schakel bij stroommetingen de stroom van het testobject uit
voordat u de multimeters aansluit.
- 69 -