Diodemeting
Voorzichtig!
Het testobject moet spanningsvrij zijn voordat de meetleidingen
worden aangesloten, om te voorkomen dat het apparaat of het
testobject beschadigd raakt. In geval van twijfel moet een meting
uitwijzen of het testobject daadwerkelijk spanningsvrij is.
• Zet de functieschakelaar s op de stand .
• Druk een aantal malen op de toets FUNC. g, tot op het display j de
indicatie voor de diodemeting verschijnt.
• Steek de meetleidingen ẠẢ in de ingangen
VΩ
u en
COM
i.
• Sluit de testpunten aan op het testobject. Sluit daarbij de rode meet-
leiding aan op de anode (+) en de zwarte meetleiding op de
kathode (-).
De doorlaatspanningsval in Volt (V) kan nu op het display j worden
afgelezen.
De polariteit van de testspanning op de ingang
VΩ
u is positief “+”.
Kenmerkende waarden:
Schottky- of germaniumdiode: ca. 0,2...0,4 V
Silicium: ca. 0,6...0,8 V.
- 81 -