POWDP77100 NL
Copyright © 2022 VARO P a g i n a | 10 www.varo.com
▪ Om het gereedschap uit te schakelen, duwt u op de achterkant van de schuifschakelaar
(1) en schuift u hem naar de “O (OFF)”/”O (UIT)”-stand.
10.2 De werkstukken markeren
Vooraleer u met de voegenuitzaagmachine begint te werken, moeten de werkstukken als volgt
worden gemarkeerd:
▪ Plaats de twee te verbinden werkstukken boven op elkaar.
▪ Zet de werkstukken vast en markeer het middelpunt van de groef.
▪ De ruimte tussen twee groeven moet 10-15 cm bedragen. Dit geldt niet voor kleinere
werkstukken, deze hoeven niet te worden gemarkeerd.
10.3 Positionering van de machine
Op basis van de grootte van de werkstukken kan de machine op verschillende manieren in
positie worden gebracht.
10.4 Grote werkstukken:
▪ Plaats de machine bij het werkstuk.
▪ Het midden van de basisplaat (dit punt is gemarkeerd op de basisplaat) moet tegenover
het midden van de groef van het werkstuk staan (zie markering werkstuk).
10.5 Kleine werkstukken:
▪ Plaats de machine bij het werkstuk.
▪ De zijkant van de machine moet strijken tegen de zijkant van het werkstuk.
10.6 Zaaggroeven
▪ Verplaats de motorbasis naar achter.
▪ Plaats de machine bij het werkstuk.
▪ Breng de machine in de positie (zie positionering van de machine).
▪ Houd de machine met beide handen vast en zet deze aan.
▪ Duw de motorbasis zorgvuldig zo ver mogelijk naar voor.
▪ Verplaats de motorbasis naar achter en zet de machine uit.
10.7 De werkstukken verbinden
▪ Als de groeven in beide werkstukken zijn aangebracht, kunnen de werkstukken worden
samengevoegd.
▪ Breng lijm aan in beide groeven.
▪ Haal de drevel doorheen de groef van één werkstuk.
▪ Plaats het andere werkstuk op de drevel.
▪ Zet de werkstukken vast en wacht tot de lijm droog is.
11 REINIGING EN ONDERHOUD
WAARSCHUWING: Schakel het apparaat uit en verwijder de batterij vóór u
het instelt of reinigt!
11.1 Reiniging
▪ Reinig de ventilatiesleuven van de machine om oververhitting van de motor te voorkomen.
▪ Reinig regelmatig de behuizing van de machine met een zachte doek, bij voorkeur na
ieder gebruik.
▪ Hou de ventilatiesleuven vrij van stof en vuil.
▪ Als het vuil niet verwijderd kan worden, gebruik dan een zachte doek bevochtigd met
zeepwater.