POWDPG7568 NL
Copyright © 2020 VARO P a g i n a | 12 www.varo.com
10.2 Batterijpackkeuze
Wanneer een batterij leeg is, zal de motor stoppen met draaien. Zet de keuzeschakelaar in
stand I of II en herstart de machine (Fig. 12).
10.3 Zelfrijdende functie (Fig. 14)
De zelfrijdende functie wordt bediend door aan de beugel voor de zelfrijdende functie (1) te
trekken of hem los te laten.
10.4 Voor de beste maairesultaten
Verwijder alle afval van het grasveld. Zorg ervoor dat het grasveld vrij is van stenen, takken,
draden of andere voorwerpen die door de maaier in willekeurige richtingen weggeslingerd
zouden kunnen worden en die de gebruiker of anderen ernstig zouden kunnen verwonden of
schade zouden kunnen toebrengen aan eigendommen of voorwerpen in de buurt. Maai geen
nat gras. Om doeltreffend te maaien, maait u best geen nat gras omdat dit de neiging heeft
aan de onderkant van de maaierbehuizing vast te kleven, wat het correct afmaaien van het
gras verhindert. Maai niet meer dan 1/3 van de lengte van het gras. De aanbevolen
maaihoogte bedraagt 1/3 van de lengte van het gras. Het werktempo moet worden aangepast
zodat de grassnippers gelijkmatig over het grasveld verdeeld worden
Bij het maaien van lang gras kan het nodig zijn om het gras in twee stappen te maaien,
waarbij u het mes nog 1/3 van de lengte lager zet voor de tweede maaibeurt. U kunt ook beter
een ander maaipatroon volgen dan bij de eerste beurt. Het afgemaaide deel een beetje
overlappen bij elke beurt, helpt om achtergelaten grassnippers op te ruimen. Reinig de
onderkant van de maaierbehuizing. Zorg ervoor dat u na elk gebruik de onderkant de
maaierbehuizing reinigt om het ophopen van gras te vermijden, wat het mulchen zou kunnen
verhinderen. Maaien van bladeren. Het maaien van bladeren kan ook goed zijn voor uw
grasveld.
Wanneer u bladeren maait, zorg er dan voor dat ze droog zijn en niet in een te dikke laag op
het gras liggen. Wacht niet tot alle bladeren van de bomen zijn gevallen om te gaan maaien.
WAARSCHUWING: wanneer u een vreemd voorwerp raakt, schakel dan de
motor uit en wacht tot deze volledig tot stilstand is gekomen. Controleer de
maaier op beschadigingen en herstel eventuele schade vóór u opnieuw
start en de maaier gebruikt. Buitensporige trillingen tijdens het werken met
de maaier wijzen op beschadiging. Het toestel moet dan onmiddellijk
OPGELET! Het mes begint te draaien zodra de motor gestart is.
WAARSCHUWING! De messen draaien na het uitschakelen van de motor
nog even door.
gecontroleerd en hersteld worden.
10.5 De grasopvangbak leegmaken
Wanneer de indicatordop sluit, moet u de grasopvangbak (10) leegmaken.
Om de grasopvangbak leeg te maken:
▪ Laat de schakelaarhandgreep (2) los.
▪ Til het achterste deksel op.
▪ Verwijder de grasvangbak (10) m.b.v. zijn handgreep.
▪ Maak de grasopvangbak leeg.