POWEG1010 NL
Copyright © 2019 VARO P a g i n a | 8 www.varo.com
7.1 Aanbevolen
▪ Gebruik een aardlekschakelaar met een aanspreekstroom van 30 mA of minder.
▪ Tijdens het werken moet het voedingssnoer stevig zijn vastgemaakt om te voorkomen dat
het in takken e.d. komt vast te zitten.
▪ De gebruiker die voor de eerste maal met de zaag werkt zou minimaal eerst wat moeten
oefenen door stammen door te zagen op een zaagbok of zaagsteun.
8 SMEERSYSTEEM
▪ De ketting wordt automatisch gesmeerd.
▪ Gebruik enkel verse kettingolie, speciaal ontwikkeld voor kettingzagen.
Gebruik nooit afvalolie, lagekwaliteitsolie of te weinig olie. Dit kan de pomp,
het zwaard en de ketting beschadigen en tot ernstige verwondingen leiden.
▪ Controleer het oliepeil vóór elke taak en vul bij indien het lager staat dan ¼.
▪ Wanneer het smeersysteem niet correct werkt, controleer dan het oliefilter en kijk of alle
olieleidingen proper zijn en niet verstopt zitten. Wanneer het dan nog niet werkt, neem dan
contact op met een erkend service center.
9 KETTINGREM
9.1 Terugslag
Terugslag is een fenomeen waarbij de punt van de zaag snel en oncontroleerbaar opwaarts in
de richting van de operator vliegt. Dit gebeurt zonder of met een nauwelijks opmerkbare
waarschuwing en kan veroorzaakt worden door het zagen met de punt, wanneer de zaag in
haar zaagsnede komt vast te zitten of wanneer de zaag contact maakt met zaagafval.
Het gevaar voor terugslag kan nooit helemaal weggenomen worden maar het kan verkleind
worden door:
▪ Ervoor te zorgen dat het werkgebied afvalvrij is.
▪ Ervoor te zorgen dat de zaag niet vast kan komen te zitten.
▪ Niet met het gevaarlijke gebied aan de punt van de zaag te zagen. Zie onderstaande
illustratie.
Wanneer er terugslag optreedt, moet de linkerhand contact maken met de kettingrem zodat
deze in stand ‘0’ komt te staan waardoor de ketting onmiddellijk tot stilstand komt. Zie figuur 1.
De goede werking van de kettingrem moet vóór elk gebruik gecontroleerd worden.
Om de kettingrem te resetten, haalt u de stekker uit het stopcontact en trekt u de kettingrem
naar achter (richting operator) in stand ‘1’. Zie figuur 1.
Controleer de kettingspanning vóór het opnieuw starten.
10 ASSEMBLAGE
10.1 De ketting en het zwaard monteren.
▪ Maak de klemmoer (8) los m.b.v. de sleutel en verwijder het kettingdeksel (14).
▪ Zorg ervoor dat de schroef voor de kettingspanning (9) voldoende los staat zodat de
vergrendelpen (15) voldoende speling heeft.
▪ Draag dikke werkhandschoenen en leg de ketting (1) op het zwaard (2). Let hierbij op dat
de draairichting van de ketting overeenstemt met deze aangegeven op het kettingdeksel
en dat de ketting volledig op het kettingwiel van het zwaard ligt.
▪ Breng het zwaard met de ketting over de vergrendelpen en opspanschroef en zorg ervoor
dat de ketting volledig op het kettingwiel (16) ligt.
▪ Monteer het deksel en de moer maar draai deze laatste nog niet volledig vast.