POWEG63773 NL
Copyright © 2020 VARO P a g i n a | 12 www.varo.com
▪ Alle wielen zullen op dezelfde maaihoogte ingesteld worden.
De middelste stand is voor de meeste grasvelden het best geschikt.
9.6 Een verzopen motor reinigen
▪ Laat de start/stop-hendel los om de motor uit te schakelen.
▪ Verwijder de bougie, droog ze en plaats ze terug.
NOTA: Monteer de bougie voorzichtig met de hand om te voorkomen dat u
de schroefdraad beschadigt. Zodra de bougie op haar plek zit, span ze dan
1/8
e
tot 1/4
e
draai met een dopsleutel of bougiesleutel aan om de tussenring
samen te drukken.
▪ Trek de start/stop-hendel van de motor tegen de bovenkant van de duwbeugel.
▪ Start de motor zoals hierboven beschreven.
9.7 De grasopvangbak leegmaken
▪ Zodra de maaier een spoor van grassnippers achterlaat, is het tijd om de grasopvangbak
leeg te maken.
▪ Voordat u de grasopvangbak verwijdert, dient u de motor uit te schakelen en te wachten
tot het mes volledig tot stilstand is gekomen.
▪ Om de grasopvangbak te verwijderen, tilt u met een hand de uitlaatklep op en neemt u
met de andere hand de draaghandgreep vast. De uitlaatklep valt na het verwijderen van
de grasopvangbak terug naar beneden en sluit de achterste uitlaatopening af.
▪ Verwijder het grasafval uit de grasopvangbak en breng de grasopvangbak terug aan.
9.8 Maaitips
▪ Onder bepaalde omstandigheden, zoals bij zeer lang gras, kan het mogelijk zijn dat u de
maaihoogte moet vergroten om de weerstand te verminderen (om overbelasting van de
motor te voorkomen) en hoopjes grassnippers te vermijden. Het kan ook nodig zijn om
trager te gaan rijden en/of met de maaier een tweede keer over het werkoppervlak te
gaan.
▪ Voor zeer zwaar maaiwerk verkleint u best de maaibreedte door voor een deel over een
reeds afgemaaid stuk te rijden en traag te bewegen.
▪ De openingen in de grasopvangzak kunnen door vuil en stof verstopt raken, waardoor er
minder gras wordt opgevangen. Om dit te voorkomen kunt u de grasopvangzak regelmatig
schoon spuiten en laten drogen vóór u hem opnieuw gebruikt.
▪ Hou de bovenkant van de motor (rond de starter) proper en vrij van grassnippers en afval.
Dit verbetert de luchtstroom van de motor en verlengt zijn levensduur.
▪ Wandel met de grasmaaier, loop er niet mee. Wees zeer voorzichtig wanneer u een
ongelijkmatige of ruwe ondergrond maait.
▪ Maai dwars op hellingen, nooit op en neer.
▪ Wees voorzichtig wanneer u tijdens het maaien op hellingen van richting verandert.
▪ Maai niet op zeer steile hellingen.
▪ Het beste resultaat wordt bereikt wanneer het gras droog is. Nat gras heeft de neiging aan
het mes en het grasopvangsysteem te kleven.
▪ Gras groeit gedurende het jaar met verschillende snelheden. Gebruik nooit de laagste
maaihoogte voor de eerste maaibeurt van het seizoen noch bij droogte.
▪ Slechts ongeveer 1/3
e
van de grashoogte dient te worden afgemaaid.
▪ Wanneer u maait met de mulchingfunctie, maai dan geen hoog of nat gras om u ervan te
verzekeren dat het gemaaide gras efficiënt verspreid kan worden. Wanneer u