POWX06250 NL
Copyright © 2022 VARO pagina | 9 www.varo.com
9 WERKWIJZE
9.1 Slijpen Hou de handgreep (4) en de hulphandgreep (7) stevig
vast en schakel het toestel in. Vermijd dat u met uw
handen de ventilatiesleuven blokkeert omdat dit tot
oververhitting van de slijper zou kunnen leiden. Laat de
schijf op volle snelheid komen. Breng de schijf op het
werkstuk. Een maximaal effect wordt bereikt wanneer de
slijper onder een hoek van 15 tot 30° wordt gehouden
t.o.v. het werkstuk. Beweeg de slijper zachtjes langsheen het werkstuk. Geef de slijper de tijd
om zijn werk te doen. Het is zelden nodig om de schijf met grote kracht tegen het te bewerken
oppervlak te duwen. Tijdens het werken kunnen er vonken in de motor ontstaan. Dit is
normaal en wijst niet op een defect. Schakel de slijper na het gebruik uit.
9.2 Afkorten
Werk altijd met de beschermkap voor het afkorten wanneer u metaal afkort.
▪ Wanneer u aan het afkorten bent: niet op het gereedschap duwen, het gereedschap niet
kantelen noch ermee pendelen omdat dit ervoor zorgt dat de schijf klem zal komen te
zitten, de motor zal blokkeren of de schijf zal breken. Werk met een gemiddelde
materiaalaanvoer, afhankelijk van het door te slijpen materiaal.
▪ Het gereedschap moet altijd werken in een opwaartse slijpbeweging. Tijdens het afkorten:
slijp enkel in de tegenovergestelde richting van de draairichting van de schijf. Wanneer u
in dezelfde richting als de draairichting van de schijf slijpt, kan de schijf zichzelf uit de
slijpsnede duwen.
▪ Wanneer u harde materialen wenst door te slijpen, gebruikt u voor de beste resultaten een
diamantschijf.
▪ Wanneer u een diamantschijf gebruikt, zal ze zeer heet worden. Wanneer dit gebeurt, zult
u een volledige vonkenring rond de draaiende schijf zien. Stop dan met slijpen en laat de
schijf afkoelen door ze 2 – 3 minuten onbelast te laten draaien.
▪ Zorg er altijd voor dat het werkstuk stevig vastgehouden wordt of geklemd zit om
beweging ervan te voorkomen.
10 REINIGING EN ONDERHOUD
Opgelet! Trek de netstekker uit de contactdoos alvorens werkzaamheden
aan het apparaat te verrichten.
10.1 Reiniging
▪ Reinig de ventilatiesleuven van de machine om oververhitting van de motor te voorkomen.
▪ Reinig regelmatig de behuizing van de machine met een zachte doek, bij voorkeur na
ieder gebruik.
▪ Houd de ventilatiesleuven vrij van stof en vuil.
▪ Als het vuil niet verwijderd kan worden, gebruik dan een zachte doek bevochtigd met
zeepwater.
Gebruik nooit oplosmiddelen zoals benzine, alcohol, ammoniawater, etc.
Deze oplosmiddelen kunnen de plastic onderdelen beschadigen.