POWXG3026 NL
Copyright © 2019 VARO P a g i n a | 20 www.varo.com
9 GEBRUIK
Voorzichtig! Let op de geldende voorschriften m.b.t. lawaaibescherming.
Controleer altijd het volgende vóór u de motor start:
▪ Dat het brandstofsysteem niet lekt.
▪ Dat beschermingsvoorzieningen en snijgereedschappen intact zijn en in een perfect
werkende staat verkeren.
▪ Dat alle schroefverbindingen stevig aangedraaid zijn.
▪ Dat alle bewegende onderdelen soepel en vrij kunnen bewegen.
9.1 De machine gebruiken
9.1.1 Controle en starten
▪ Gebruik de machine nooit zonder beschermkap noch met een defecte beschermkap.
▪ Alle kappen moet correct gemonteerd en onbeschadigd zijn vóór u de machine start.
▪ Controleer het mes om u ervan te verzekeren dat er geen scheuren zijn ontstaan aan de
onderkant van de tanden of bij de centrale opening. De meest voorkomende reden dat er
scheuren ontstaan is dat er scherpe randen zijn gevormd aan de onderkant van de tanden
tijdens het slijpen of wanneer het mes gebruikt werd met stompe tanden. Werp een mes
weg wanneer er scheuren gevonden worden.
▪ Controleer dat de steunflens niet gescheurd zit wegens vermoeidheid of door te strak aan
te spannen. Verwijder de steunflens wanneer ze gescheurd is.
▪ Controleer dat de mesafschermkap niet beschadigd of gescheurd is. Vervang de kap
indien ze blootgesteld werd aan vallen of scheuren vertoont.
▪ Controleer dat de trimkop en de trimmerbeschermkap niet beschadigd of gescheurd zijn.
Vervang de trimkop of de trimmerbeschermkap indien ze blootgesteld werden aanvallen of
scheuren vertonen.
9.1.2 In- en uitschakelen
Het volledige koppelingdeksel en de schacht moeten gemonteerd worden vóór de machine
gestart wordt. Anders kan de koppeling loskomen en verwondingen veroorzaken.
Verwijder vóór het starten altijd de machine van de plek waar er benzine werd bijgevuld.
Plaats de machine op een vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat het snijgereedschap met geen
enkel voorwerp in contact kan komen.
Zorg ervoor dat er zich geen niet-toegelaten personen in het werkgebied bevinden wegens het
mogelijk gevaar voor ernstige verwondingen. De veiligheidsafstand bedraagt 15 m.
9.1.2.1 Koud starten:
Een “koude” start van de motor betekent dat hij gestart wordt na minimaal 5 minuten
uitgeschakeld geweest te zijn of na het bijtanken.
▪ Starten: ontsteking: duw op de “I”-kant van de motorschakelaar.
▪ Voorpompknop: duw 6 x herhaaldelijk op de voorpompknop.
▪ Choke: zet de chokeknop in de chokestand.
De chokeknop zal automatisch ontgrendeld worden wanneer de gashendel
wordt ingedrukt.