WETENSWAARDIGHEDEN BIJ MULTIHANDSET / MULTIBASE
INTERN OPROEPNUMMER:
De basis waar u de handset op aanmeldt, bepaalt zelf het interne oproepnum-
mer van de handset. Het is dus mogelijk dat de handset bij het aanmelden op
een extra basis het interne oproepnummer 2 krijgt terwijl dezelfde handset bij de
originele basis het interne oproepnummer 1 heeft (en houdt).
UITGAANDE GESPREKKEN:
Deze worden gevoerd via de basis die op dat moment door de betreffende hand-
set is geselecteerd.
Heeft een van de handsets de buitenlijn in gebruik, dan verschijnt op het display
van de overige handsets de melding "EXT". Zou men toch de telefoontoets
indrukken om naar buiten te gaan bellen, dan klinkt de ingesprektoon. Deze
handsets dienen te wachten totdat de buitenlijn weer vrij is (de indicatie "EXT"
gedoofd is) vooraleer er naar buiten gebeld kan worden.
INKOMENDE GESPREKKEN:
Deze worden alleen gemeld op die handsets die op de betreffende basis gese-
lecteerd zijn.
INTERCOM / DOORVERBINDEN / MAKELEN / RUGGESPRAAK / CONFE-
RENTIE:
Deze functies kunnen alleen worden uitgevoerd met en tussen handsets die op
dat moment op dezelfde basis zijn aangemeld.
Als u een intercom gesprek wilt voeren met een handset die al in gebruik is,
krijgt u een ingesprektoon.
2 GESPREKSPADEN:
Tegelijk kan er met een handset naar buiten gebeld worden en kan er een inter-
comgesprek tussen 2 andere handsets gevoerd worden.
NUMMERWEERGAVE:
Een basisstation die een oproep binnenkrijgt, geeft het bijbehorend telefoonnum-
mer alleen door aan de handsets die op dat moment bij die basis zijn aange-
meld.
Alle, op die basis aangemelde handsets, geven het nummer weer.
Een nummer dient in elke handset apart te worden gewist.
29