9
Bedieningselementen - Display
Zie afbeeldingen op pagina 8
Indicatielampje: Normaal gesproken wordt dit lampje groen als de scootmobiel wordt
ingeschakeld. Het lampje blijft groen tenzij er een storing optreedt. Tel bij een storing hoe vaak
het lampje knippert. Op basis hiervan kunt u nagaan wat het probleem is. Meld deze informatie bij
de serviceafdeling als u om een monteur vraagt.
1 keer knipperen Accu moet worden opgeladen
2 keer knipperen Accuspanning is te laag
3 keer knipperen Accuspanning is te hoog
4 keer knipperen Tijdslimiet overschreden
5 keer knipperen Storing van de rem
6 keer knipperen Gashendel ingetrokken op moment van inschakelen scootmobiel
7 keer knipperen Storing potmeter
8 keer knipperen Storing motorvoltage
9 keer knipperen Andere interne storing
Accu-indicator: Deze functie toont de capaciteit van de accu’s. Als de indicator in het groene
gedeelte staat, zijn de accu’s volledig opgeladen. Als de indicator geel aangeeft, moeten de accu’s
worden opgeladen. Wanneer de indicator rood aangeeft, moeten de accu’s
dringend
worden
opgeladen.
Opmerking: Bij het starten van de scootmobiel en/of het beklimmen van een steile helling, kan het
tijdelijk lijken alsof de accu-indicator “leeg” aangeeft (rood is), dit is normaal.
De meest accurate wijze om de accu af te lezen: rijd de scootmobiel op volle snelheid over een
vlakke, harde ondergrond. Lees nu af hoeveel de indicator aangeeft.
Snelheidsregelaar: Hiermee regelt u de
maximumsnelheid
van uw scootmobiel. Door de knop naar
links te draaien gaat de scootmobiel langzamer. Als de knop naar rechts wordt gedraaid, gaat de
snelheid omhoog totdat de maximum snelheid wordt bereikt. Stel de snelheid in voor u wegrijdt.
Pas de snelheid niet aan terwijl het voertuig in beweging is.
Halve kracht: Als deze knop wordt ingedrukt, rijdt de scootmobiel op halve snelheid. De
Nederlandse wet schrijft voor dat men op de stoep maar 6 km/u mag rijden. De scootmobiel mag
op de openbare weg op volle snelheid rijden.
Gashendel voor- en achteruit: Door de rechterhendel (als u op de scootmobiel zit) naar u toe te
trekken, gaat de scootmobiel vooruit rijden. Hoe verder u de hendel naar u toe trekt, hoe harder
de scootmobiel rijdt. Door de linkerhendel naar u toe te trekken, rijdt u achteruit.