Belangrijke informatie voor het rijden met de scootmobiel
Rijden met de scootmobiel
Misschien vindt u deze punten vanzelfsprekend, maar niet alle voertuigen zijn hetzelfde. Soms
kunnen met name ervaren rijders een beetje nonchalant worden. Neem de lijst daarom eens
door, om uw kennis op te frissen.
Let op het weer. Gaat u de hele dag weg en wordt er regen of warm weer voorspeld? Denk
aan een hoofddeksel bij heet of regenachtig weer.
Een eenvoudige controlelijst: medicatie, sleutel van uw voordeur, geschikte kleding, mobiele
telefoon, geld, boodschappentas en -lijstje.
• Rijd niet nadat u alcohol hebt gedronken – dat is wettelijk verboden!
• Gebruik de scootmobiel alleen overeenkomstig het beoogde gebruik (zie pagina 4).
• Stop de scootmobiel altijd op een vlakke ondergrond en haal de contactsleutel uit het
slot als het voertuig niet in gebruik is.
• Rijd niet op tegen stoepranden die hoger zijn dan 7,5 cm en leun altijd voorover
wanneer u een stoep oprijdt. Rijd altijd langzaam tegen stoepranden op. Rijd niet op
hoge snelheid tegen een stoeprand of obstakel: hierdoor kan het voorwiel omhoog
schieten, waardoor het voertuig zijn stabiliteit verliest. Geef, terwijl u contact met de
stoeprand maakt, gas totdat het voertuig op de stoep staat. Controleer tijdens het
verlaten van een stoeprand of obstakel of er verkeer in de buurt is. Rijd langzaam van
de stoeprand of van het obstakel af, tot u weer op een vlak oppervlak staat.
• Stop niet terwijl u tegen een helling op rijdt. Leun altijd voorover en rijd door naar een
vlakke ondergrond.
• Gebruikt u medicijnen? Vraag dan aan uw arts of deze uw vermogen om de
scootmobiel te besturen belemmeren.
• Gebruik het voertuig alleen voor het beoogde gebruiksdoel. Rijd niet door diep water.
Vervoer niet meer dan 1 persoon. Sleep geen andere voertuigen. Rijd niet op
onverhard terrein of modder. En vervoer niet meer gewicht dan is toegestaan.
• Pas het voertuig niet aan, want dan vervalt uw garantiedekking.
• Controleer of de acculader is losgekoppeld.
• Controleer of de stoel volgens de instructie in deze handleiding is ingesteld. Zorg dat u
comfortabel zit en zet de snelheidsregelaar op een lage stand.
• Schakel het voertuig in. Controleer of de accu vol is (het display toont dan 6 streepjes).
• Zet uw voeten altijd op de voetplaten.
• Laat de hendel los om te remmen. Laat de hendel meteen los wanneer u zich onzeker
of onveilig voelt.
• Als u gewend bent aan de scootmobiel kunt u de snelheid verhogen. Pas de snelheid
aan wanneer u stil staat.