17
Het DiSEqC 1.2 protocol
Open het apps venster via de RCU menu button, en kies Settings >
Positioner instellingen. Kies DiSEqC 1.2 bij Positioner, en herhaal dat voor
iedere gewenste satelliet.
1. Kies “Ga naar referentie punt” bij ‘Positioner’ om de schotel naar
het hoogste punt van zijn baan te verplaatsen. De nauwkeurigheid
van de schotelbeweging kan op de lange duur afnemen. Kies
“Herberekenen” om deze afwijkingen te corrigeren.
2. Gebruik de satelliet menulijst, en kies de gewenste satelliet.
3. Kies ‘Frequentie’ en kies een beschikbare transponder.
4. Kies “Ga naar opgeslagen positie” om de schotel naar de gewenste
positie te laten draaien.
5. Kies ‘Move’ om met de pijltoetsen links/rechts de schotel naar het
oosten of westen te laten draaien. Houd de signaalbalk in de gaten
om de afstelling zo nauwkeurig mogelijk te maken.
6. Kies bij ‘Positioner’ voor “Opslaan positie” om de gekozen positie
vast te leggen.
Het USALS protocol
Open het apps venster en kies Settings > Positioner instellingen. Kies
Positioner optie USALS, en specificeer het volgende:
Longitude: voer de coördinaten van de huidige locatie in.
Latitude: voer de coördinaten van de huidige locatie in.
Opmerking: internet biedt handige websites om o.b.v. jouw adres, de te
gebruiken coördinaten te berekenen (bijv. itouchmap.com).
Herhaal deze stappen voor iedere te gebruiken satelliet.
1. Kies als ‘Positioner commando’ optie “Ga naar referentie positie”.
2. Kies bij ‘Satelliet’, de gewenste satelliet.
3. Kies ‘Frequentie’, en selecteer een beschikbare transponder.