7
2.2 Werking
De werking van het systeem is als volgt:
De Remeha Solistor vangt licht (ook diffuus licht) op via
de glasafdekking en de TIM-laag. Deze TIM-laag bestaat
uit duizenden transparante buisjes gevuld met lucht.
Deze stilstaande lucht zorgt voor een perfecte isolatie.
Het licht wordt geabsorbeerd door een spectraal selec-
tieve laag (SSL) die op de oppervlakte van de tank is
aangebracht. Hierbij wordt de energie in het licht omgezet
in warmte.
Deze warmte wordt direct opgenomen door het (tap)water
in de tank. Het opgewarmde water langs de wand van
de tank stijgt door de thermosiphon werking naar boven.
Hierdoor ontstaat een gelaagdheid in de boiler.
Wanneer er wordt getapt, stroomt het warmste water uit
de boiler (via het naverwarmingstoestel) naar het tap-
punt. De boiler wordt gelijktijdig door de waterleiding-
druk weer met koud water gevoed.
De aansluiting van het koude water is onder de tank
door naar beneden gevoerd en daar aangesloten op de
tank. Hierdoor wordt de gelaagdheid in de boiler niet
verstoord.
In de controle unit (CU) bevindt zich een electronische
boilerthermostaat die een schakelcontact bestuurt.
Hiermee kan voorkomen worden dat het naverwarm-
toestel in bedrijf komt terwijl de temperatuur in de boiler
hoog genoeg is. Deze thermostaat houdt tevens de
temperatuur van het systeem in de gaten bij lagere
temperaturen.
Bij zeer extreme omstandigheden wordt een beveiliging
in bedrijf gesteld. Deze bestaat uit een thermisch element
dat in de zonneboiler is ingebouwd.
De boiler is tegen oververhitting beschermd door middel
van een P/T klep. Deze opent bij een temperatuur van
97°C of een druk van 10 bar. Er wordt dan wat water
gespuid. Er stroomt vervolgens vers koud water naar de
boiler waardoor de temperatuur daalt.
Door de temperatuurverschillen die voor kunnen komen
in de boiler is het mogelijk dat er bij bepaalde
omstandigheden condens ontstaat op de glasafdekking.
Deze condens verdwijnt vanzelf weer en heeft verder
geen invloed op het functioneren van de Solistor.
Onder in de Remeha Solistor bevindt zich een beluchtings-
opening. Het is mogelijk dat er wat condens wordt
afgevoerd via deze opening. Dit condens komt dan
vanzelf in de goot terecht.