Apparaatwerking met
slangaansluiting
De condensaatbakken [K] van de
AMT 55 en de 80-E zijn voorzien
van een aansluitstuk [A].
Hierop kan een gangbare wa
-
terslang [S] worden aangesloten
nadat het condensaatreservoir is
verwijderd.
De afvoerslang [S] wordt niet
meegeleverd.
Bij de AMT 40-E wordt de slang
rechtstreeks aangesloten op
het aansluitstuk [D] van het con-
densaatreservoir.
Om het apparaat te kunnen ge-
bruiken moet het condensaatreser
-
voir altijd goed zijn aangebracht in
de AMT 40-E.
Bij langdurig gebruik zonder
toezicht moet het condensaat bij
voorkeur worden afgevoerd naar
een lager gelegen afvoer.
Bij gebruik van een opvangreser
-
voir (bak, emmer enz.) moet het
apparaat dienovereenkomstig
hoger worden opgesteld.
Voor meer suggesties zie ook de
volgende pagina!
3. Het reservoir voorzichtig buiten
het apparaat neerzetten en het
afsluitdeksel [F] van de gietope-
ning [E] openen.
4. Het water in een gootsteen/af
-
voerbuis gieten.
5. De gietopening [E] weer sluiten
en het lege condensaatreservoir
zorgvuldig terugplaatsen in het
apparaat.
6. Het apparaat
weer inschakelen
met de aan/uit-schakelaar [2] .
Condensaat
Afhankelijk van de luchttempera-
tuur en de relatieve luchtvochtig
-
heid druppelt het gecondenseerde
water voortdurend of alleen tijdens
de ontdooifasen in de condensaat-
bak of het condensaatreservoir.
Via een aansluitstuk (niet bij AMT
40-E en 110-E) wordt het conden
-
saat afgevoerd naar het eronder
gelegen condensaatreservoir.
In het condensaatreservoir bevindt
zich een vlotter die via een water-
stopschakelaar de ontvochtiging
stopzet zodra het reservoir vol is.
Om een ongewenste stop te
voorkomen (bijv. bij een golf water
enz.), schakelt deze pas na een
pauze van 10 seconden.
Het apparaat wordt
uitgeschakeld en het gele
controlelampje op het bedienings
-
paneel gaat branden.
Ga als volgt te werk om het con-
densaatreservoir leeg te maken:
1. Aan/uit-schakelaar [2] op de
stand „0” (Uit) zetten.
Anders zouden de apparaten
AMT 55-E en AMT 80-E direct
na verwijdering van het conden
-
saatreservoir opnieuw starten.
2. Het volle condensaat-
reservoir verwijderen.
Hiertoe moet het reservoir iets
worden opgetild aan de hand
-
greepuitholling en voorzichtig
in voorwaartse richting eruit
worden getrokken.
AANWIJZING
De apparaten AMT 40-E
werken alleen met een correct
aangebracht condensaatreser-
voir.
AANWIJZING
Na elke lediging moet het
condensaatreservoir incl. de
vlotter worden gecontroleerd
op beschadiging, vervuiling
enz.
AANWIJZING
Houd rekening met nadruppe-
lend condensaat. Na uitscha-
keling van de apparaten kan
de verdamper onder invloed
van de omgevingstemperatuur
nog verder ontdooien.
D
E
F
A
S
K
11