3.5 Stoken
Zodra de kachel goed op temperatuur is (na ±15 min.) kan de verdere verbranding worden geregeld.
De onderstaande punten zijn daarbij belangrijk:
• De primaire beluchting moet nu gesloten worden. Deze extra luchttoevoer is alleen aan het begin en
aan het eind van de verbranding nodig. Het continu stoken met de primaire lucht open veroorzaakt
een fel wit heet vuur dat ernstige beschadigingen aan de haard kan veroorzaken.
• De secundaire beluchting voorziet de kachel van het SGI-systeem. Deze dient tijdens de verbranding
nooit geheel gesloten te worden om roetafzetting op de ruit te voorkomen. Verder kan er met
deze schuif meer of minder lucht aan de verbranding worden toegevoegd.
• De tertiaire beluchting regelt de naverbranding. Deze beluchting zorgt ervoor dat de onverbrande
gassen, afkomstig uit het hout, vermengd worden met extra zuurstof. Bij hoge temperaturen vanaf
± 550°C worden deze gassen extra naverbrand. Hierdoor stijgt het rendement en wordt de uitstoot
aanzienlijk verlaagd. Deze beluchting is niet regelbaar en is altijd geheel geopend.
• Tijdens het regelen van de verbranding is het van belang dat er geen onvolledige verbranding ont-
staat. Een onvolledige verbranding ontstaat als er te weinig zuurstof wordt toegevoerd, doordat de
primaire en/of secundaire luchttoevoer te veel of te vroeg wordt afgesloten.
Een onvolledige verbranding is te herkennen aan:
- Een toename van rookontwikkeling in de brandkamer;
- Het doven van het vuur;
- Roetafzetting op de ruit.
• Ook het rookgas uit de schoorsteen zegt iets over de verbranding: witte of kleurloze rook wijst op een
goede verbranding. Als de rook grijs, grijsblauw of zwart is, is de verbranding onvolledig. Een
grotere luchttoevoer zal de verbranding verbeteren. U vermijdt overbelasting en oververhitting (witte
vuurgloed) door niet langdurig met volledige, primaire beluchting of te veel hout ineens te stoken.
Voorkom zo ernstige, blijvende schade aan de kachel. Zorg voor een rustig brandend vuur.
3.6 Optimaal stoken
U stookt met hout het meest milieubewust en tevens het zuinigst, als u een heet, maar rustig brandend vuur
hebt. De as moet zacht rood-oranje gloeien en mag zeker niet fel gloeien als een smidsvuur. Een dergelijk
vuur brandt snel en hevig, waardoor er geen tijd is voor een volledige verbranding. Het meest optimaal
stookt u als u de volgende punten in acht neemt:
• Stook niet bij mistig en windstil weer.
• Zorg voor schoon en droog hout.
• Stook uitsluitend met gesloten deur. Hierdoor blijft de temperatuur in de brandkamer hoog, waardoor er
een betere verbranding wordt verkregen.
• Zorg voor een regelmatige verbranding. Stook daarom met een geheel gesloten primaire luchtregeling
en sluit de aslade helemaal af. Zet de secundaire beluchting volledig open door de stang boven de deur
helemaal in de kachel te schuiven. De tertiaire beluchting is niet regelbaar en staat altijd helemaal open.
• Zorg voor een flinke aslaag (2 à 3 cm) op de stookbodem. Deze vormt niet alleen een bescherming,
maar geeft eveneens een aanzienlijke vermindering van het brandstofverbruik en een makkelijker
aanslaan van het bijgevulde hout.
• Zorg voor een homogeen brandstofbed. Leg de blokken losjes, goed verdeeld, horizontaal op het
asbed, los van elkaar en enkele centimeters vrij van de wanden. Zo krijgt het verbrandingsproces beter
de benodigde zuurstof.
• In paragraaf 3.7 kunt u het nominale verbruik van uw kachel per uur terugvinden. Vul pas bij
wanneer de houtskoolfase is bereikt. De deur hierbij kortstondig open houden.
3.7 Brandstofverbruik
De onderstaande tabel geeft de stookwaarde weer van verschillende houtsoorten. Het gaat hierbij om
zuiver winddroog hout met een vochtgehalte tussen de 12% en 15%.
Houtsoort Stookwaarde/kg (kWh) Houtsoort Stookwaarde/kg (kWh)
berk 4,3 lariks 4,4
beuk 4,0 robine 4,1
eik 4,2 zilverspar 4,5
es 4,2 spar 4,5
8
