b. Verwijder het deksel.
6. Verwijder de afdichtingsplaat in de brandkamer;
a. Draai de zeven M6 cilinderschroeven met binnenzeskant los.
b. Neem de afdichtingsplaat weg.
7. Verwijder het rookkanaal in de brandkamer;
a. Draai de zeven M6 cilinderschroeven met binnenzeskant los.
b. Neem het rookkanaal weg.
8. Verwijder binnenste schijf uit de deksel buitenmantel.
a. Breek de drie microjoints los;
b. Neem de schijf weg.
9. Monteer het rookkanaal.
a. Plaats het rookkanaal in de brandkamer aan de achterzijde;
b. Plaats de verstevigingsring aan de buitenzijde van de brandkamer;
c. Let op dat het glasvezelkoord van het rookkanaal goed gepositioneerd is, zodat dit voor een
correcte afdichting zorgt.
d. Draai de zeven M6 cilinerkopschroeven met binnenzeskant vast.
10. Monteer de afdichtingsplaat.
a. Plaats de afdichtingsplaat in de brandkamer aan de bovenzijde;
b. Plaats de verstevigingsplaat aan de buitenzijde van de brandkamer;
c. Let op dat het glasvezelkoord van de afdichtingsplaat goed gepositioneerd is, zodat dit voor een
correcte afdichting zorgt.
d. Draai de zeven M6 cilinderkopschroeven met binnenzeskant vast.
11. Plaats de kap terug;
a. Plaats de kap boven de buitenmantel;
b. Laat de kap voorzichtig zakken.
12. Plaats het deksel in de goede positie:
a. Plaats het deksel van de kap boven in de opening van de kap.
b. Druk het deksel goed aan, zodat het op dezelfde hoogte komt als de kap
13. Plaats het deksel van de buitenmantel terug.
a. Draai de vier M6 verzonken schroeven met een inbussleutel vast.
14. Plaats de vermiculietpanelen terug;
a. Plaats eerst het onderste paneel aan de achterkant.
b. Het bovenste paneel aan de achterkant is niet meer nodig.
c. Daarna kunnen de zijkanten terug geplaatst worden.
15. Plaats het bodemrooster terug;
a. Het bodemrooster kan los terug op zijn plaats gelegd worden.
16. Plaats het hitteschild weer terug.
a. Zie bijlage 1 voor de correcte positionering.
17. Plaats de houtvanger terug;
a. Draai de houtvanger door het deurgat naar binnen;
b. Laat de houtvanger naar beneden zakken.
13. Het geheel is nu omgebouwd en klaar voor gebruik.
2.4 Plaatsen
Om de kachel op een juiste wijze te plaatsen dienen de volgende punten in acht genomen te worden:
• De kachel dient geplaatst te worden volgens de nationale brandveiligheidsvoorschriften.
• De kachel is niet geschikt om op een gecombineerde rookgasafvoer aangesloten te worden.
•
Laat de schoorsteen vegen en controleren op kwaliteit en afmeting (doorsnede minimaal Ø150 mm).
• Om de kachel goed te kunnen laten functioneren is voldoende zuurstof voor de verbranding
van groot belang. Vooral bij goed geïsoleerde woningen, woningen met mechanische afzuiging
en of luchtverwarming kan dit problemen geven. Laat daarom een erkende installateur uw situatie
beoordelen en passende maatregelen treffen.
• Bij het plaatsen van de kachel moet aan de voorkant een afstand van minimaal 1 meter vrij
gehouden worden. De muren naast en achter de kachel mogen niet vervaardigd zijn uit brand-
baar materiaal. Deze mogen ook niet bekleed zijn met dergelijke materialen, tenzij de afstand
6