36 37
i Algemene waarschuwingen
1. Gebruik het toestel niet als het gebroken is.
2. Raadpleeg uw audicien als u een vreemd voorwerp in uw gehoorgang aantreft, als u
huidirritatie ondervindt, of als u last heeft van overmatig oorsmeer bij het dragen van uw
hoortoestel.
3. Verschillende soorten straling, bijvoorbeeld van NMR-, MRI- of CT-scanners kunnen
schade veroorzaken aan uw hoortoestel. Draag uw hoortoestel daarom niet tijdens deze of
soortgelijke scanprocedures. Andere soorten scanners (inbraakalarm, bewegingsmelders,
radioapparatuur, mobiele telefoons, etc.) bevatten minder straling en beschadigen uw
hoortoestel niet. Ze kunnen echter wel tijdelijk de geluidskwaliteit van hoortoestellen beïn-
vloeden of vreemde geluiden veroorzaken.
4. Draag uw hoortoestel niet in mijnen, olievelden of andere explosieve ruimten, tenzij deze
ruimten zijn vrijgegeven voor het gebruik van hoortoestellen.
5. Laat uw toestel niet dragen door anderen. Dit kan de hoortoestellen of het gehoor van de
andere persoon beschadigen.
6. Bij kinderen en mensen met een beperking moet altijd worden toegezien op een correct
gebruik. Het toestel bevat kleine onderdelen die verstikkingsgevaar kunnen opleveren. Let
erop dat u kinderen niet zonder toezicht achterlaat met het hoortoestel.
7. Hoortoestellen mogen alleen gebruikt worden als ze zijn ingesteld door uw audicien. Ge-
bruik met sterk afwijkende instellingen kan mogelijk tot extra gehoorverlies leiden.
8. Waarschuwing voor audiciens: bij hoortoestellen waarvan het maximum geluidsniveau
132dB SPL overschrijdt (gemeten met een oorsimulator volgens IEC 60711:1981), dient extra
zorgvuldigheid in acht te worden genomen bij het aanpassen.
Het risico bestaat dat het gehoor anders nog verder beschadigd raakt.
9. Externe apparatuur die is aangesloten op het elektriciteitsnet en de geluidsbron dient te
voldoen aan de veiligheidsvoorschriften IEC 60601-1-1, IEC 60065 of IEC 60950-1, als deze
van toepassing zijn.
i Batterijwaarschuwing
1. Batterijen kunnen schadelijk zijn als ze worden ingeslikt. Indien ze ingeslikt worden, zoek
dan direct medische hulp.
2. Houd batterijen buiten bereik van kinderen en mensen met een beperking.
3. Verwijder de batterijen als u het hoortoestel een langere periode niet gebruikt. Zo voorkomt
u lekkage.
4. Laad batterijen (zink-lucht) die niet specifiek als oplaadbare batterijen bedoeld zijn NIET op.
Ze kunnen dan ontploffen.
5. Verwijder batterijen niet door ze te verbranden.
6. Gebruikte batterijen zijn schadelijk voor het milieu. Voer ze af als klein chemisch afval of
breng ze terug naar uw audicien.