bestell nr.
2,4 GHz: F 8050
FX-30
15.3 ACCELERATIE FUNCTIE
Deze functie wordt gebruikt, om zowel voor de gas- als voor
de pitchfunctie te verhinderen, dat er bij verandering van acce-
leratie ,een opwaartse beweging ontstaat. De acceleratiefunc-
tie zorgt ervoor, dat bij verandering van gas er tijdelijk een aan-
passing plaats vindt. Hierbij mag er bij een vergroting van de
instelhoek geen terugloop van het toerental plaats vinden en
anderzijds bij een verkleining van de instelhoek mag het toe-
rental niet oplopen. Deze optie is in het bijzonder van belang
bij 3D kunstvlucht.
Markeer met de 3Dhotkey de ‘ACCELERATIE’functie in het
helikopter-model-menu en bevestig dit met EDIT. Het display
heeft twee vensters, die er als volgt uitzien:
De pitch- en gasinstellingen hebben ieder een eigen venster.In
het eerste venster kunnen de opdrachten voor de pitchfunctie
en in het tweede venster voor de gasfunctie ingevoerd wor-
den. Beide instellingen zijn volkomen identiek. Alleen de aan-
wijzingen ‘min’en ‘max’bij de pitchinstelling , heten bij de
gasinstelling ‘einde’(stationair) en ‘open’ (carburateur open)
voor de stand van de carburateur. De beschrijving is daarom
gecombineerd, echter worden hoofdzakelijk voorbeelden voor
de pitch-instelling beschreven.
Eerst moet de optie op de reeds bekende manier in de regel
‘ACT/INA’geactiveerd worden. Daarna moet de keuze tussen
‘comb’en ‘apart’ mode gemaakt worden.
Voor de beide posities ‘min’en ‘max’resp. ‘einde’ en ‘open’
kan gescheiden een %-waarde (rate) ingesteld worden.
Markeer hiertoe het veld en met de 3Dhotkey de instelling
invoeren en de programmering met EDIT afsluiten.De instelling
wordt in %-waarde en in een balkengrafiek weergegeven. In
het veld demping kan een tijd in %-waarde ingevoerd worden,
waarmee vastgelegd wordt hoe lang de functie moet werken
na beëindiging van de verandering van de instelhoek. In de
onderste regel ‘ACT-POS’kan voor beide zijden vast- gelegd
worden wanneer de functie wekzaam wordt.
Wees ervan overtuigd dat bij gebruik van deze functie de gas-
en pitchstuurstangen voldoende bewegingsvrijheid hebben en
niet mechanisch begrensd worden. De instellingen overeen-
komstig aanpassen.
15.4 AUTOROTATIE INSTELLINGEN
Om effectief auto rotatie instellingen, die u absoluut de eerste
vlucht staat autorotatie te activeren!
Deze functie dient ervoor, om de autorotatie instellingen vast
te stellen , om te bereiken, dat voor de vliegtoestand (HOLD)
de motor naar het stationair bereik loopt of uitgeschakeld
wordt, onafhankelijk van de stand van de gasknuppel. Er kun-
nen twee onafhankelijke instellingen ingevoerd worden, (sta-
tionair mode) en motor uit (uit-mode). Voor de training van
autorotatie-vluchten is het aanbevolen de stationair-mode te
gebruiken. Met een vrij toe te wijzen schakelaar kan of de ene
of de andere autorotatie-mode geactiveerd worden.
Markeer met de 3Dhotkey de functie ‘AUTOROTATIE’ in het
helikopter-model-menu. en bevestig dit met EDIT Het display
heeft twee vensters die er als volgt uitzien:
Voor een uitgeschakelde motor en voor een stationair lopende
motor is er voor elk een venster. In het eerste venster worden
de opdrachten voor een uitgeschakelde motor en in het twee-
de voor een stationair lopende motor ingevoerd. Beide instel-
lingen worden volkomen identiek ingevoerd. Alleen de aanwij-
zingen ‘auro-pos’bij de motor-uitschakeling heet bij stationair
‘stationair-ofs. Bovendien wordt in het eerste display het off-
set-punt voor de automatische mode als een balkengrafiek
weergegeven. De beschrijving wordt daarom gecombineerd,
het voorbeeld van de ‘motor- uit’-mode wordt hoofdzakelijk
beschreven.
Eerst moet de optie op de reeds meerdere malen beschreven
manier in de regel ‘ACT/INA’ geactiveerd worden. Dan moet de
keuze tussen COMB en APART gemaakt worden.
Daarna wordt in de tweede regel de mode voor de autorota-
tie ingevoerd. Er zijn twee verschillende modi:
• HANDBED: handbediende mode
• AUTO: automatische mode
In de handbediende mode begint de autorotatie uitsluitend
door bediening van een vrij te kiezen schakelaar. In de auto-
matische mode wordt de autorotatietoestand afhankelijk van
de stand van de stuurknuppel ingeleid. Hiertoe moet het
beginpunt vast gelegd worden.. Breng de gasknuppel in de
gewenste positie en druk de EDIT-toets in. De startpositie
wordt als balkgrafiek rechts in het display weergegeven.
65