Bestelnummer
F4090 - F4091 - F4092
F4095 - F4096 - F4097
- Met de klok meedraaien -> grotere veerkracht.
- Tegen de klok indraaien -> minder veerkracht.
De witte pijlen geven de verstelschroeven aan, waarbij de binnenste
schroeven voor de horizontale stuurfuncties zijn.
Ratelfunctie voor gasregeling
De zender wordt standaard met
4 zelfneutraliserende knuppel-
functies geleverd. Het ratel-
plaatje is zo gemonteerd, dat de
ratel geen functie heeft. De
afbeelding toont eveneens, hoe
de verstelschroeven van de
veerkracht bereikbaar zijn wan-
neer het ratelplaatje gemonteerd
is.
Voor functies waarbij geen zelf-neutralisering gewenst is, kan één van
de beide verticale stuurbewegingen op “ratel” worden omgebouwd.
Dan neutraliseert deze knuppel in de verticale beweging niet, hij blijft
in elke tussenstand staan. Zo’n functie wordt b.v. voor de aansturing
van de motordrossel bij een verbrandingsmotor gebruikt.
Moet de ratelveer actief worden dan moet het ratelplaatje volgens de
onderstaande afbeelding op de desbetreffende knuppel bevestigd
worden.
- Hiertoe de beide schroeven (A) losdraaien en ratelplaatje losmaken.
- Voor drosselfunctie rechts: 90 graden naar links draaien en op de
(van achteren bezien) linkse stuurknuppel monteren.
- Bij drosselfunctie links: 90 graden naar rechts draaien en op de
rechtse stuurknuppel monteren.
- Daarbij met de stift (aandrukplaatje, op de achterzijde van het ratel-
plaatje) de wip van de stuurknuppel naar beneden drukken. De wip
ligt direct naast de buitenste veerverstelschroeven, herkenbaar aan
de daaraan bevestigde veer.
- In deze positie het ratelplaatje op de schroefhouders van de
knuppel zetten en weer vastschroeven.
- De bovenstaande afbeeldingen tonen de respectievelijke vastge-
schroefde positie van het ratelplaatje.
4.4 CAMPac geheugenmodule
Het modelgeheugen van de zender kan met een “CAMPac” uitge-
breid worden. Er zijn verschillende CAMPac-modulen, die een ver-
schillend aantal extra modelgeheugens mogelijk maken:
4k CAMPac 3 modelgeheugens No. F1508
16k CAMPac 12 modelgeheugens No. F1509
64k CAMPac 49 modelgeheugens No. F1566
Een CAMPac module wordt binnen in de zender op de aangegeven
stekkerlijst van de aansluitprint vastgedrukt.
Zender uitschakelen, module voorzich-
tig zo plaatsen, dat opschrift en uitstul-
ping van de module met de op de print
afgedrukte tekening overeenkomen.
Wanneer een CAMPac module voor de eerste keer in de zender aan-
gebracht wordt, moet het “geinitialiseerd” worden.
Op de display verschijnt b.v. de aandu-
iding “CAM 49”, wat de geheugen-
grootte van de CAMPac aangeeft. Om
een onbedoeld overschrijven van CAM-
Pac gegevens te voorkomen wordt
door het knipperende OK? nogmaals
om een bevestiging gevraagd. Met de “S-toets” het initialiseringspro-
ces starten.
De initialisering wordt gestart, daarbij
wordt het mogelijke aantal modelge-
heugens afwaarts geteld. Op het voor-
beeld ziet u een 64k CAMPac, dat 49
modelgeheugens kan bevatten. Na het
aftellen tot 0 en het afgaan van de pie-
per is het proces afgesloten. Daarmee is de CAMPac klaar voor het
gebruik in de FX-18.
De CAMPac module wordt in het FX-18 formaat geformatteerd. Om
het in andere zendertypen te kunnen overzetten is een nieuwe initiali-
sering noodzakelijk, waarbij de FX-18 gegevens gewist worden.
CAMPac modelgeheugens die nog
geen naam gekregen hebben, worden
met “E” en een oplopende nummering
aangeduid. “E” betekent extern model-
geheugen.
4.5 Kristalwissel
Zender en ontvanger kunnen binnen de frequentieband met verschil-
lende kristal-kanalen worden gebruikt. Hiervoor moeten de kristallen
in de stekers van de zender en ontvanger verwisseld worden, hiervoor
zenderachterzijde losnemen.
7
Drosselfunctie rechts Drosselfunctie links