Bestelnummer
F4090 - F4091 - F4092
F4095 - F4096 - F4097
U kunt de servo’s zo in het model inbouwen, dat de stuurstangen zo
rechtlijnig mogelijk lopen, en achteraf de draairichting electronisch
kiezen.
Met de S- of H-toets
wordt het juiste kanaal
uitgekozen, het cijfer
knippert.
Door een draaibeweging van de 3-D-Hotkey naar links wordt op
“Reverse” (R), door een draaibeweging naar rechts weer op de nor-
male draairichting (N) omgeschakeld. Een pijl boven of onder elk ser-
vokanaalnummer duidt de gekozen draairichting overzichtelijk aan.
7.5 Servomiddenpunt-verstelling (STRM)
Bij het inbouwen van servo’s in een
model is het in principe het beste, om
deze zó in te bouwen, dat de servoarm
bij neutraalstelling van de trimming op
de zender ook precies in het midden
staat. Is een afwijking onvermijdelijk of
treedt er bij servo’s van een ander merk een afwijking van de midden-
stelling op, dan kan deze functie gebruikt worden om de servo’s van
alle acht functies exact in het midden te zetten.
Navigeert u door het instelmenu en
kiest u met de S- of H-toets het gewen-
ste servokanaal uit. Door draaien van
de 3-D-Hotkey de neutraalstelling van
de gekozen servo instellen.
Het instelbereik ligt tussen –125% en +125%. Door indrukken van de
3-D-Hotkey gedurende 1 seconde wordt de oorspronkelijke toestand
weer hersteld (0%).
Bovenstaande displays laten enkele voorbeeldinstellingen zien.
Let u er op, dat de afwijking van het midden
niet te groot wordt, omdat er anders duidelijk
verschillende servo-uitslagen voor de beide
kanten ontstaan. Deze functie is niet bedoeld,
om de roeren van een model te trimmen.
Voor bijzondere toepassingen kan de midden-
verstelling tot op 125% worden ingesteld, dan
draait de servo alleen nog in één richting,
maar wel met de volledige uitslag.
7.6 Servouitslag-instelling (ATV)
Deze functie maakt het mogelijk, de servou-
itslag voor elke kant apart in een bereik van
0 tot +/- 125 % van de totale servouitslag
inclusief trimming, in te stellen. Dit is nodig
om te verhinderen, dat de servo een grotere
uitslag heeft, dan een mechanische begren-
zing , b.v. een roeraansturing, dit toelaat. De
functie werkt op het betreffende servokanaal
en verkleint ook alle bijgemixte functies. De
veranderde instelling werkt ook proportioneel
door op de trimweg en de ingestelde Dual-Rate percentages.
- Boven in de display wordt door een kleine pijl onder de rij cijfers het
geselecteerde kanaal aangeduid.
- Navigeert u naar het instelmenu en kiest u met de S- of H-toets het
gewenste servokanaal uit.
Veranderingen aan de instellingen hebben alleen effect op dit
servokanaal.
In het afgebeelde voor-
beeld kan bij het model
met het nummer 10, de
servouitslag voor het 1e
kanaal (rolroer links)
veranderd worden. De pijl geeft aan, welke draairichting er op dit
moment geprogrammeerd worden kan. Door de bijbehorende stuur-
knuppel te bedienen kan de andere draairichting worden ingesteld.
Bij de horizontale stuurknuppelfuncties
wijst de pijl naar rechts en links, dieno-
vereenkomstig bij de verticale stuur-
knuppelfuncties naar boven resp.
beneden. Met de S-toets of H-toets
wordt een ander kanaal geselecteerd.
Door het draaien van de 3-D-Hotkey
kan de uitslag als percentage van 0 tot
125%, maar ook van 0 tot –125% wor-
den ingesteld. Deze handeling wordt
voor elke kant van een functie apart
verricht. Indrukken van de 3-D-Hotkey
gedurende 1 seconde zet terug naar de
beginwaarde (100%).
Wordt een servouitslag via de 3-D-Hot-
key van een negatief teken voorzien
(hier –20%), dan draait de servo bij het
bedienen van de stuurknuppel steeds
in dezelfde richting. Hiermee kunnen
bijzondere stuureffecten bij speciale
modellen worden bereikt.
7.7 Stuurknuppelweginstelling (AFR)
Functie voor het instellen van de stuurelement-uitslagen voor elke
kant apart, in een bereik van 0…100%.
In tegenstelling tot de eerder
beschreven servo-uitslagverkleining
heeft deze functie ook effect op geac-
tiveerde mixfuncties. Een stuurknup-
pelwegvermindering heeft daardoor
invloed op de bijmix-hoeveelheid,
wanneer 2 functies op een servo gemixt worden.
19