Bestelnummer
F4090 - F4091 - F4092
F4095 - F4096 - F4097
Na de 6e trimstap is het bovenste punt
op de display bereikt. De aanduiding
verandert, er wordt alleen nog een pijl
getoond, die in de richting wijst, waarin
de trimming veranderd werd.
De aanduiding roteert, u kunt dan weer
over de complete ‘balk’ beschikken. Daarbij wisselt ook de aandui-
ding, de trimmer moet 2 maal bediend worden zodat de aanduiding
wisselt en er een vierkantje bij komt.
Om de neutraalstelling makkelijk te kunnen vinden, stopt de trimmer
in de neutraalpositie even kort, bovendien klinkt er een dubbele piep-
toon.
Laat men de trimmer nu los, dan heeft men exact de neutraalstelling
bereikt. Met een beetje oefening kunt u de trimverstelling ‘blind’
bedienen en kunt u zonder op de zender te kijken exact de neutraal-
stelling vinden.
Grotere afwijkingen van de neutraalstelling moeten aan de servohevel
of de stuurstangen veranderd worden omdat er anders verschillende
servo-uitslagen voor links en rechts ontstaan. Alle andere trimmingen
werken volgens hetzelfde principe.
7.12.1 Trimparameters instellen (
TRIM)
In dit menu worden de parameters
‘trimweg’en ‘stapgrootte’ voor de digi-
tale trimming ingesteld. Deze worden in
het desbetreffende modelgeheugen
opgeslagen en zijn daardoor voor elk
model geoptimeerd.
7.12.2 Trimweg (RATE)
Voor sommige toepassingen is het
nodig om de normale trimhoeveelheid
(ca. +/- 15∞) te reduceren. Wordt deze
trimweg verkleind, dan worden ook de
individuele trimstapjes kleiner en de
trimming fijngevoeliger. Vooral bij
gebruik van een Heading-Lock-autopiloot is dit nodig om heel precies
de neutraalstelling te kunnen vastleggen.
Bij SSM-autopiloten in de AVCS mode kan de trimming zelfs helemaal
uitgeschakeld worden (Rate 0%), zodat deze niet per abuis versteld
kan worden.
Om de trimrate in te stellen selecteert u de desbetreffende stuurfunc-
tie (1…4) met de S-toets of H-toets en stelt u door draaien van de 3-
D-Hotkey de gewenste waarde in.
7.12.3 Trimstapgrootte (STAP)
In dit ondermenu kan ingesteld worden, met hoeveel stappen per
trimtoetsbediening de trimming versteld wordt. De hoeveelheid kan
variëren van 0 tot 30. Een kleine stap-
grootte heeft een heel fijngevoelige
trimming tot gevolg, men moet dan wel
vaker de trimtoets bedienen om een
grotere trimming te verkrijgen.
Omgekeerd resulteert een grote stap-
grootte in een snelle verstelling, maar is de trimming per stap niet zo
fijngevoelig.
Tabel trimstappenverstelling:
STAP 0 = trimming uitgeschakeld
Stap 1 = 120 maal de trimtoets bedienen
Stap 4 = 30 maal de trimtoets bedienen
Stap 8 = 15 maal de trimtoets bedienen
Stap 10 = 12 maal de trimtoets bedienen
Stap 20 = 6 maal de trimtoets bedienen
Stap 30 = 4 maal de trimtoets bedienen
7.13 Motoruitschakeling (MUIT)
Met behulp van deze optie kunt u de
motor uitschakelen, zonder de statio-
nairtrimming te hoeven veranderen.
Voor deze functie heeft u een externe
mixerschakelaar nodig, die op stekker-
plaats 5 gemonteerd wordt (zie
hfdst.4.7)
Met behulp van de 3-D-Hotkey kunt u de positie instellen, die de
servo moet innemen, nadat u de schakelaar heeft bediend. De instel-
bare waarde van 0…+/- 40% komt overeen met de stationaire trim-
weg van ca +/- 15°. De ingestelde positie is miet afhankelijk van de
stuurknuppelpositie.
Activeert u bij het gebruik van verbrandingsmotoren ook de asymetri-
sche drosseltrimming (zie hfdst.7.1.4).
- Navigeert u door het keuzemenu naar “MUIT” .
- Door kort indrukken van de 3-D-Hotkey komt u in het instelmenu,
de aanduiding “%” knippert.
- Door de 3-D-Hotkey te draaien verandert men het percentage, stelt
u voorlopig 25% in. Indrukken van de 3-D-Hotkey gedurende 1
seconde herstelt weer de oorspronkelijke situatie (0%).
- S-toets indrukken, nu knippert “INH” (uit), door linksom draaien
vande 3-D-Hotkey de mixer inschakelen (ON); het symbool “Mix”
verschijnt als teken, dat de mixer geactiveerd is.
Afhankelijk van de positie van de schakelaar verschijnt op de
display het symbool “ON” of “OFF”.
- Wanneer bij het aanzetten van de zender de drosselafschakeling
nog ingeschakeld is (ON), activeert de software de functie mixer
alarm. Op de display verschijnt het symbool “MIX” en de pieper
klinkt. Bedient u de externe mixerschakelaar (5) 1x om het alarm uit
te zetten.
- Deze alarmfunctie moet de gebruiker er aan herinneren, dat de
carburateur nog helemaal dicht is en de motor dus niet gestart kan
worden.
- Om de motor te starten moet de
motoruitschakeling op “OFF”
staan.
- Stelt u nu het percentage zo in,
dat de carburateur helemaal
dicht is, maar de stuurstang nog
niet vastloopt.
- Is deze functie via de externe
mixerschakelaar uitgeschakeld,
dus wordt de motor gewoon
gebruikt, dan verschijnt op de
display “OFF”.
7.14 Stopwatch (ST-W)
De software biedt een op- of neer-
waarts tellende stopwatch, die door
een stuurfunctie of een mixerschake-
laar gestart wordt. Met deze functie
kunt u de vliegtijd van uw model
opwaarts, of motorlooptijden, b.v. bij
een electromodel aflopend, registreren.
Hieronder wordt de instelling uitgelegd, er wordt een opwaarts tel-
lende stopwatch met een tijd van 1 min. 10 sec. ingeprogrammeerd,
die met de stuurfunctie van het drosselkanaal 3 bediend wordt.
24