Depth (0-100)
Hiermee bepaalt u de diepte van de phaser.
Manual (0-100)
Hiermee bepaalt op welke centrale frequentie het effect
wordt toegepast.
Resonance (0-100)
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid resonantie (feedback). Bij
een hogere waarde wordt het effect groter, waardoor een
apartere klank ontstaat. Bij een waarde onder 0 ontstaat reso-
nantie met een tegengestelde fase.
Pitch Shifter
Met dit effect kunt u de toonhoogte van het originele geluid
veranderen (omhoog of omlaag) over een bereik van twee
octaven.
Dit effect kunt u gebruiken als de Modulation “Effect Type”
parameter op “P.SHIFT” staat.
Effect On/Off (OFF, ON)
Met deze parameter zet u de pitch shifter aan of uit.
Pitch (-24-DETUNE-+24)
Hier kunt u aangeven hoeveel u de toonhoogte wilt veran-
deren, in stappen van een halve noot. Door “DETUNE” te
kiezen kunt u een klank met een miniem toonhoogteverschil
aan de originele klank toevoegen, waardoor een ontstemd
geluid ontstaat.
U kunt dit effect gebruiken als de “P.SHIFT” parameter op
“MANUAL” staat.
D:E Balance (100:0-0:100)
Hiermee kunt u de balans tussen het directe geluid en het
effectgeluid aangeven.
Preamp
Hiermee kunt u de vervorming en klankkleur zoals bij een
normale voorversterker van het gitaargeluid aanpassen.
*Als Bass, Middle en Treble op “0” staan, kan het zijn dat u geen
geluid hoort, afhankelijk van de “Amp Type” instelling.
Effect On/Off (OFF, ON)
Hiermee zet u het Preamp effect aan of uit.
Amp Type
Hier kunt u het type voorversterker aangeven. De karakte-
ristieken van de vervorming en klankkleur zijn als volgt:
Als het algoritme “COSM GUITAR AMP” of
“VO+GT.AMP” is geselecteerd
JC-120:
De klank van een Roland “JC-120” (Jazz Chorus 120), de
favoriete keuze van professionele muzikanten over de
hele wereld.
CLEAN:
De klank van een normale buizenversterker.
CRUNCH:
Hiermee kunt u een “crunch” effect krijgen, waarmee
een natuurlijke vervorming ontstaat.
MATCH:
Een nabootsing van de nieuwste buizenversterker, popu-
lair bij blues- en rockmuzikanten.
VO DRV:
Hiermee krijgt de typische Liverpool-sound uit de jaren ‘60.
BLUES:
Een sologeluid met veel midden, ideaal voor blues.
BG LEAD:
Het typische buizengeluid van eind jaren ‘70 begin jaren
‘80, gekenmerkt door een karakteristiek middengebied.
MS (1, 2, 1+2):
De klank van de grote buizenversterkers die onlosmake-
lijk verbonden zijn met de Britse hardrock uit de jaren
‘70, en die vandaag de dag nog steeds door talloze
hardrockgitaristen gebruikt worden.
1: Een treble-geluid, via input I van de gitaarver-
sterker.
2: Een milde klank, via input II van de gitaarver-
sterker.
1+2: Een klank die ontstaat door de serieschakeling
van input I en II, met minder laag dan 1.
SLDN:
Een buizenversterker met een veelzijdige vervorming,
bruikbaar in uiteenlopende stijlen.
METAL:
De klank van een grote buizenversterker, geschikt voor
heavy metal.
METAL D:
Een metalgeluid met veel gain en power.
Als het “COSM BASS AMP” algoritme
geselecteerd is.
AC:
Het vintage geluid van een vroege transistorversterker.
93
Parameterfuncties van de Insert effecten
Bijlagen