<3B> Step Recording
uitvoeren
Hierbij wordt de song door specificatie van één
patroon per keer opgenomen, in de volgorde
waarin de patronen gespeeld gaan worden.
1. Terwijl de uitvoering niet speelt, drukt u
op [REC].
De DR-670 is in de Step Recording mode
gezet, en de REC aanwijzer knippert.
2. Selecteer een patroon om op te nemen.
Selecteer het patroon met de
TEMPO/VALUE draaiknop.
Als u op [
Ǡ
/ENTER
] drukt, wordt het
patroon opgenomen en het maatnummer
gaat automatisch vooruit.
* Als de numerieke toetsen voor het invoeren
worden gebruikt, wordt het patroon opgenomen,
en het maatnummer gaat automatisch vooruit
als u na het invoeren op [
Ǡ
/ENTER
] drukt.
◆ Wanneer DPP is ingedrukt en de DPP
functie aanstaat, kunt u niet via de Key
Pads selecteren.
Nadat een Key Pad is ingedrukt om een
patroon te selecteren, drukt u op
[
Ǡ
/ENTER
] om het patroon in te stellen.
◆ Nadat het patroon geselecteerd is, kunt u
het fillpatroon selecteren door op [FILL],
en dan op [
Ǡ
/ENTER
] te drukken.
* Tijdens Step Recording kunt u niet naar een
fillpatroon overschakelen terwijl een ander
patroon op dat moment wordt opgenomen.
3. Herhaal stap 2 indien nodig, om alle
patronen voor één song op te nemen.
4. Druk op [STOP/CONT] om de opname te
beëindigen.
Hoofdstuk 4 Songs opnemen en bewerken (Song Edit Mode)
■ Schakelen tussen
opgenomen patronen
1. Als de uitvoering niet speelt, drukt u op
[REC] om Step Recording te starten.
De REC aanwijzer knippert.
2. Druk op [
Ǡ
/ENTER
], om de maat binnen
het patroon dat geschakeld gaat worden te
selecteren.
3. Selecteer het patroon dat geschakeld gaat
worden.
Draai aan de TEMPO/VALUE knop om het
patroon te selecteren.
Als u op [
Ǡ
/ENTER
] drukt, wordt het
patroon opgenomen, en het maatnummer
gaat automatisch vooruit.
* Als de numerieke toetsen voor het invoeren
worden gebruikt, wordt het patroon opgenomen,
en het maatnummer gaat automatisch vooruit
als u na het invoeren van het nummer op
[
Ǡ
/ENTER
] drukt.
4. Herhaal stap 3 zo vaak als nodig.
5. Wanneer de opname van het vervangende
patroon is voltooid, drukt u op [STOP/
CONT] om de opname te beëindigen.
■ Patronen aan het eind
van de song toevoegen
1. Terwijl de uitvoering niet speelt, houdt u
[SHIFT] ingedrukt, en drukt u op
[
Ǡ
/ENTER
].
Hiermee kunt u naar de maat, die op de
laatste maat van de song volgt, springen.
2. Druk op [REC] om Step Recording te
starten.
De REC aanwijzer knippert.
3. Selecteer een patroon om toe te voegen.
Selecteer het patroon met de TEMPO/
VALUE knop.
Als u op [
Ǡ
/ENTER
] drukt, wordt het
patroon opgenomen, en het maatnummer
gaat automatisch vooruit.
4. Herhaal stap 3 zo vaak als nodig is.
5. Wanneer de opname van de aanvullende
patronen is voltooid, drukt u op [STOP/
CONT] om de opname te beëindigen.
68
Als u [SHIFT] tijdens Step Recording inge-
drukt houdt en op [START] drukt, wordt
het geselecteerde patroon gespeeld. Hier-
door kunt u de inhoud van de op te nemen
patronen controleren.
Het patroon stopt met spelen als u [SHIFT]
loslaat.
* Als u op [START] drukt zonder [SHIFT]
ingedrukt te houden, zal Realtime Recor-
ding worden gestart.