Voor u begint
2PGH PRJHOLMNKHGHQ YDQ GH *7RSWLPDDOWHNXQ
QHQJHEUXLNHQGLHQWXGHYROJHQGHLQVWHOOLQJHQWH
PDNHQ
Aansluitingen
6OXLWGH*7DDQRSHHQJLWDDUHQHHQJLWDDUYHUVWHUNHU
]RDOVKLHURQGHUDIJHEHHOGHQVOXLWGDQGHVWURRPNDEHO
DDQ
* Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere
toestellen te voorkomen, zet u best het volume dicht en
schakelt u alle apparaten uit alvorens u aansluitingen
maakt.
* Zet het volume van uw versterker pas hoger nadat alle
andere apparaten ingeschakeld zijn.
* Sluit voor een output in mono enkel een kabel aan op de
OUTPUT L (MONO) jack.
* Gebruik enkel de opgegeven expressiepedaal (Boss FV-
300L + PCS-33 (Roland) of EV-5 (Roland); apart
verkocht). Het gebruik van andere expressiepedalen
impliceert het risico op defecten en schade aan het
toestel.
* Wanneer dit toestel de fabriek verlaat, staat “Your
Setting” op “Gt.Amp (Combo).”
Your Setting ? (pag. 13): Gt.Amp (Combo)
Gt.Amp (Stack)
ILJ
Your Setting ? (pag. 13) : Power Amp (Combo)
Power Amp (Stack)
LJ
* Dit is de aanluiting die het best aantoont hoe de GT-3
functioneert. Als de gitaarversterker geen RETURN of
MAIN IN jack heeft, maak dan de aansluiting op de
gewone input (als de versterker een L- en een H-input
heeft, sluit dan aan op L), en stel de toonregeling van de
gitaarversterker als volgt in: BASS = 0, MIDDLE = 10
en TREBLE = 0. Als de versterker een kanaalschakelaar
heeft, zet hem dan op het gewone (cleane) kanaal.
Your Setting ? (pag. 13): Line (Hoofdtelefoon)
LJ
LJ